27 - 03 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 20 maart over de brief van de
Gedeputeerden Staten van het graafschap Zutphen
d.d. Zutphen 2 maart o.s. Zij verzoeken daarin de kleine open steden en het platteland vanaf nu te ontlasten van de licenten op goederen die zij uit de versterkte steden halen. Het advies luidt dat aangezien de steden
Oldenzaal,
Groenlo,
Wezel en andere
plaatsen weer voor deze staat zijn gewonnen, een eind komt aan
verdenking van toelevering aan de vijand. De RvS meent dat
de
licenten zijn betaald en zij ontlasten de ingezetenen van de
genoemde
open
stadjes en het platteland van het graafschap Zutphen voortaan van
de
licenten voor de waren die zij uit de vaste steden halen om in hun
eigen
benodigdheden te voorzien.
HHM besluiten conform het advies, tenzij de
Admiraliteit te Amsterdam
daartegen bezwaren zou aanvoeren. Zij zullen dan zo spoedig mogen terugschrijven. Een duplicaat van de genoemde brief en het advies zal hun worden toegestuurd.
2
Magdalena van den Pas, een jonge vrouw woonachtig te Utrecht, wordt voor haar
uitvinding op het gebied van het drukken op de gebruikelijke
voorwaarden en boetebepalingen een octrooi verleend voor de
tijd
van drie jaar.
Zij
zal elk jaar een voorbeeld aan HHM overhandigen.
3
Een akte van autorisatie wordt verleend aan de Leidse burgemeester
Huych Pietersz. Coedyck en
Jan Cornelisz.
Loots, burgemeester van Enkhuizen, voor de
verpachting van het dennenzout over het
Zuiderkwartier.
4
Ontvangen is het schriftelijke antwoord van de stadhouder en raad van de
vorst van Neuburg d.d. Düsseldorf 15 maart op een aan hen door de
RvS geschreven brief.
HHM zullen deze brief ter kennisgeving aan de RvS overhandigen.
5
Ontvangen is een brief met bijlagen van equipagemeester
Jan Bastiaensz. d.d. Vlissingen 22 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
6
Ontvangen is een brief van de
Staten van Groningen
d.d. Groningen 9 maart. Ze hebben hun quote in de staat van suppletie waarschijnlijk voldaan.
Er wordt geen besluit genomen.
7
Ontvangen is nog een brief d.d. Groningen 9 maart, met een antwoord op de brief van HHM d.d. 9 feb., betreffende de grootte van de grove of kanterkazen.
Alvorens te besluiten zal men het schriftelijke antwoord afwachten van de
Staten van Friesland
, die hierover zijn aangeschreven.
8
De zwakzinnige
Elisabeth de Flavignij verzoekt om een jaarlijks pensioen.
HHM besluiten hierop niet in te gaan.
9
Cornelia Schemere, weduwe van
Cornelis Jansz.
wonend te
Calais, verzoekt opnieuw de korenmolen waarop door de
RvS
beslag
is
gelegd, vrij te geven.
HHM besluiten met kennis van zaken en op advies van de RvS vast te houden aan de resolutie en niet verder op het verzoek in te gaan.
10
De
RvS
compareert ter vergadering. Deze heeft het oordeel van Z.Exc. en de RvS uiteengezet over de conceptinstructie voor de gedeputeerden van HHM die naar
Tilburg gaan voor besprekingen met de gecommitteerden
van de vijand over de
Meierij van
's-Hertogenbosch.
Daarnaast verzoekt de RvS opdracht te geven tot verschaffing van
het
geld waarom door middel van een generale petitie is verzocht, ter
fortificatie van 's-
Hertogenbosch.
HHM besluiten ten eerste dat de RvS het genoemde concept conform zijn oordeel moet opstellen, ten tweede moet de RvS de provincies schrijven het geld voor de fortificaties prompt op te brengen.
11
Ter vergadering compareert ontvanger-generaal
Doublet. Hij deelt HHM mee dat de
Gecommitteerde Raden van het
Zuiderkwartier
geen
bezwaar
hebben de bedragen te betalen die staan uitgedrukt in de
resolutie
van HHM van 21 maart tegen decharges van de ordinaris en
extraordinaris consenten van hun
provincie voor het jaar
1630, indien uit de resolutie de volgende woorden worden
weggelaten:
"evenverre den welgemelten Raedt blycke datse haere consenten over
de
jaeren 1627, 1628 en 1629 ten vollen hebben gesuivert".
Deze clausule zal uit de resolutie worden geschrapt. Men moet handelen alsof deze er nooit in heeft gestaan.
12
HHM resumeren een brief met verschillende overwegingen van de
keurvorst van Brandenburg d.d. Koningsbergen [Kaliningrad] in Pruisen 1 feb./22 jan.,
op 13 maart
door HHM ontvangen.
HHM besluiten de brief vooralsnog te laten rusten.
13
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Dokkum
d.d. Dokkum 12 maart. Deze gaat erover dat veel etenswaren uit
Bunderneuland en omstreken door het fort
Langakkerschans
[Nieuweschans] worden gevoerd naar
Emden. Er wordt in
overweging gegeven hier konvooi over te laten betalen.
HHM besluiten de Admiraliteit terug te schrijven de konvooimeester te Langakkerschans op te dragen van alle goederen die door de schans naar Emden of andere neutrale plaatsen worden gevoerd, ongeacht welke, uitgaand, en vanuit Emden komend, ingaand konvooi te innen, ook wanneer dezelfde
Rheiderland als bestemming hebben.
14
HHM resumeren het advies van de RvS d.d. 5 maart over het verzoek van de
graaf van Solms om traktement voor de hoofdofficieren van zijn regiment.
Alvorens te besluiten wordt eerst onderzocht of onder het regiment geen compagnieën zijn die tot andere regimenten behoren.
15
Op verzoek van het stadsbestuur van
Enkhuizen wordt besloten de bewindhebbers van de
WIC ter kamer van het
Noorderkwartier
aan
te schrijven tot afloting over te gaan. Ook zal worden verzocht
binnen tien
dagen
na ontvangst van deze brief gekwalificeerde
hoofdparticipanten te nomineren conform artikel
XIV
van het octrooi dat aan deze
Compagnie
is verleend. Bij uitstel
machtigen HHM het stadsbestuur bij deze de afloting in
overeenstemming met het
genoemde artikel te doen, met de nominatie en electie op gepaste
wijze.
16
Inzake de bespreking met ambassadeur
Camerarius over de vernieuwing van de alliantie met de
koning
van Zweden worden
Bas,
Beaumont,
Rode,
Eysinga en
Schaffer gecommitteerd,
op
rapport. Zij zullen de zaak met de aanwezigen
bespreken.
17
HHM zullen de
Staten van Utrecht
nogmaals schrijven de op hun provincie gerepartieerde eerste maand gage van de kapiteins die een compagnie zullen krijgen via de staat van oorlog te lande, toch uit te betalen.
18
Verschuer en
Eck, raden, en
Johan van
Yck,
ontvanger, compareren namens de
Admiraliteit
te
Rotterdam
.
Zij hebben HHM uitgebreid geïnformeerd over de situatie van dit
College. Zij tonen daarnaast aan dat hun aan subsidie uit het
tweede miljoen
voor
het jaar 1629 de volgende bedragen toekomen: van het
graafschap Zutphen
3.751 gld. 6
st., van
het
Kwartier Veluwe
12.872 gld. 9
st., van het
Kwartier Nijmegen
19.991 gld. 7
st., van
de
provincie
Overijssel
22.959 gld.
3 st. 8
d.,
van de provincie
Utrecht
13.510
gld. 5 d.,
van de provincie
Friesland
38.873 gld. 10
d.
en van de
ontvanger-generaal
25.093 gld. 12 st.
7
d.
HHM zullen serieus schrijven aan
Gelderland
, Utrecht en Overijssel hun achterstallen aan te zuiveren. De gedeputeerden van deze provincies wordt verzocht de opstelling van HHM te ondersteunen. Wat betreft Friesland zal de uitkomst worden afgewacht van de bezending daarheen. De ontvanger-generaal wordt opgedragen zijn uiterste best te doen om de raden van het College te helpen aan de betaling van de genoemde som ten laste van de Generaliteit.
19
Verschuer en
Eck laten HHM weten dat
grote
hoeveelheden kabel en harpuis uit deze
landen
naar
Frankrijk worden uitgevoerd. Zij geven HHM in
overweging de uitvoer van beide goederensoorten
te
beletten, want men kan wel bedenken dat een gedeelte daarvan vanuit
Frankrijk naar vijandelijke landen wordt doorgevoerd.
Alvorens hierover te besluiten zal het advies van de Admiraliteiten worden ingewonnen. Ondertussen wordt de
Admiraliteit te Rotterdam
gemachtigd om de uitvoer van kabel en harpuis gematigd toe te laten.