05 - 04 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief met berichten van agent
Brederode d.d. Bazel 22 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
2
Ontvangen is een brief van commissaris
Cracou d.d. Helseneur [Helsingør] 27 feb. en een kopie van het
akkoord tussen
de
koning van Zweden en de
keurvorst
van
Brandenburg, gemaakt op de overgave van de steden en
plaatsen in het Bestandstraktaat, gesloten tussen de kroon
van
Zweden en die van
Polen. De brief
betreft
de afspraken over de tol en het heffen daarvan, gemaakt door de
koning van Zweden en de stad
Danzig
[Gdansk]
op de inkomende en uitgaande goederen naar deze stad.
Deze brief zal met de kopie en met wat HHM met betrekking tot dit onderwerp verder van belang achten in het bijzijn van Z.Exc. en de RvS worden geresumeerd.
3
Verder is nog een brief met berichten van
Cracou ontvangen d.d. 20 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
4
HHM resumeren hun resolutie d.d. 4 april naar aanleiding van het verzoek touwwerk, canvas en rollen zeildoek vrij van licent naar
Zweden te mogen uitvoeren.
HHM besluiten te blijven bij de inhoud van deze resolutie.
5
Op aandringen van de belanghebbenden in de aangehaalde Franse schepen wordt besloten in de casuspositie te treden.
6
HHM lezen de memorie van
Johan Bartram van Scheidt genaamd Wespenningh. Deze houdt in dat de
graaf
van
Sforza namens de
vorst van
Neuburg de
hertog van
Friedland heeft verzocht keizerlijk krijgsvolk te
evacueren uit de landen van de vorst van
Neuburg.
Sforza kreeg daarop te horen dat wanneer men er
aan
keizerlijke zijde voldoende van verzekerd is dat HHM de landen en
onderdanen van de hertog en in het
bijzonder het Duitse Rijk niet zullen aanvallen of
bezetten en ook HHM hun volk uit de genoemde landen zullen
terugtrekken, de
hertog van Friedland er dan geen enkel bezwaar
tegen
heeft om het keizerlijke volk te verplaatsen. HHM wordt verzocht
zich
hierover uit te spreken.
HHM zullen hierover het advies van de RvS inwinnen na overleg met Z.Exc.
7
Gelezen worden de door
Johan Bartram van Scheidt genaamd Wespennigh conform de resolutie van HHM d.d. 2 april opgestelde nadere
voorwaarden betreffende de neutraliteit voor de stad
Düsseldorf.
Deze voorwaarden worden de RvS ter hand worden gesteld, om na overleg met Z.Exc. hierover, te adviseren.
8
De bewindhebbers van de
VOC ter Kamer Amsterdam
verzoeken per brief d.d. 3 april om de bijeenkomst voor hoor en wederhoor van henzelf en de klagende participanten over contractatie die op 1 juni is bepaald, te vervroegen naar 1 mei.
Een besluit wordt opgeschort in verband met de afwezigheid van de provincie
Zeeland.
9
Dyden wil graag weten uit welk fonds hij zijn toegekende
jaarlijks pensioen van 3.000 gld. betaald zal krijgen.
HHM blijven bij hun eerdere resolutie.
10
Theodorus Niels, ingenieur, verzoekt HHM het octrooi dat door hen aan ene
Danckart is gegeven om een kaart
van de
belegering
van 's-
Hertogenbosch uit te geven, in te trekken.
Het
schaadt het octrooi dat HHM hem eerder aangaande hetzelfde hebben
gegeven.
HHM verlengen het octrooi van de suppliant van vier tot acht jaar.
11
De
weduwe van
Johan van Holst,
ingenieur, doodgeschoten voor
's-
Hertogenbosch, verzoekt HHM om haar zoon ter
nagedachtenis aan de goede diensten van zijn vader een gouden
penning
te schenken, zoals andere ingenieurs hebben ontvangen.
HHM gaan niet op dit verzoek in.
12
De gedeputeerden van
Holland wordt verzocht er bij de
Gecommitteerde
Raden van het Zuiderkwartier
op aan te dringen hun
quote in de
beloofde maand soldij voor de troepen van de
graaf van
Nassau voor te schieten.
13
HHM dringen er bij de aanwezige
ontvanger-generaal sterk op aan de 5.500 pond te verschaffen die de
heer van Vilers
toekomt
uit kracht van drie ordonnanties die hem zijn verleend ter
versterking
van zijn compagnie.
14
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 21 feb. over het op 9 feb. bij HHM ingediende verzoek van de jonge prinsessen van Portugal1 om het
pensioen
van
2.500 gld.
dat
wijlen hun
moeder tot haar overlijden van het land heeft ontvangen,
te
behouden.
Alvorens te beslissen zullen de retroacta worden nagezien.
15
De RvS schrijft d.d. 's-Gravenhage 3 april dat HHM op 6 feb. hebben besloten om de compagnie van de
graaf van Solms uit te breiden naar tweehonderd koppen en de compagnie van
kapitein Maghwits met vijftig
koppen te
verminderen.
Tevens wordt besloten dat van de compagnie van
Machwits
de helft van het voorschot naar de compagnie van de graaf
van
Solms zal worden overgeheveld. De RvS hebben deze
resolutie
geëffectueerd en ze hebben de heren van
Holland
schriftelijk verzocht zich daarnaar te reguleren. De RvS heeft naar
aanleiding van Machwits' verzoek aan HHM van 24
maart de zaak nader onderzocht en vraagt zich af of HHM er wel van
op
de hoogte zijn dat de compagnie van
Machwits geen voorschot is gegeven. De 200 gld.
per
maand die deze boven andere compagnieën heeft ontvangen, is niets
anders dan traktement of soldij, waarop de Zwitserse compagnie van
begin af aan is aangenomen. HHM kunnen dit zien op de lijst die
daarvan is gemaakt. De korting van het voorschot kan dus geen
doorgang vinden, want dan zou de gehele compagnie uiteenvallen.
Daarom
zou de versterking van de compagnie van de graaf van
Solms beter uit een andere compagnie dan uit die van
Machwits kunnen worden betrokken, omdat men niet
makkelijk met het reglement van traktement kan breken waarop de
Zwitsers van begin af aan in 's lands dienst zijn aangesteld.
HHM besluiten de compagnie van Machwits in aantal en soldij intact te laten. De RvS wordt om advies
verzocht uit welke compagnie de versterking van de
graaf van Solms in financieel opzicht het beste
kan
komen. De gedeputeerden van Holland verklaren deze zaak in beraad
te
houden.
16
De dochters van wijlen
Dirck Valck krijgen een aalmoes van 6 gld., uit te betalen door
kamerbewaarder
Herdersum.