01/05/1630, 7

 
English | Nederlands

7 HHM lezen de memorie van resident Dudleij Carleton. Hij verzoekt een schip met goederen dat geruime tijd geleden uit Duinkerke is gekomen en door kapitein Van der Zee is veroverd en naar Rotterdam is gestuurd, terug te geven of op zijn minst de opbrengsten ervan.
Hierop kan niet worden ingegaan omdat schip en lading overduidelijk rechtmatige buit zijn en het geld daarvan reeds geruime tijd geleden is verdeeld volgens 's lands regels.