10 - 05 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Essen en
Van der Dussen hebben
het
ondertekende verbaal1 over hun lotgevallen
in
Friesland ingediend.
2
Rantwijck en andere gedeputeerden van HHM hebben conform de resolutie
van 7 mei hun eerder afgelegde verklaring ten overstaan van
ambassadeur
Vane in overeenstemming met de
last van HHM over het horen van de Engelse getuigen en de
vonnissen in de
zaak
van
Amboina
[Ambon], schriftelijk
ingediend. De
Staten-Generaal wensen met de
koning van
Groot-Brittannië op goede, vriendschappelijke voet
te
blijven om de koninklijke gunst voor deze staat te behouden.
Zorgvuldig gelet op de aanbieding van de Engelse getuigen door de
ambassadeur om met enkele restricties over de zaak
Amboina door de gedelegeerde rechters gehoord te worden staan HHM
toe
dat de getuigen in Vanes aanwezigheid worden verhoord, ondervraagd
en
geconfronteerd, zowel over de vraagstukken waarover zij al getuigd
hebben als over alle andere zaken die de rechters op aandringen van
de
partijen of ambtshalve tot informatie en onderzoek van deze zaak
nodig
achten om tot een definitieve uitspraak te komen. Indien
een van de partijen zich over dit vonnis bezwaard voelt, kan
hiertegen op de bij de Hollandse gerechtshoven [het
Hof van
Holland en Zeeland
en de
Hoge
Raad van Holland en Zeeland
]
geldende wijze beroep worden aangetekend, ten overstaan
van neutrale onpartijdige
personen te verdedigen, met behoud van de rechten van de
koning
en HHM. HHM heeft besloten dit hier als memorie te insereren.
3
Margriet Schauwe, weduwe van
Thomas
Thomson, wordt uit
mededogen 6 gld. toegekend, die haar door kamerbewaarder
Herdersum zullen worden
betaald.
4
President
Rutenburch heeft meegedeeld dat Z.Exc. hem heeft laten weten dat de
ambassadeur van Venetië sterk
aandringt op een
verklaring van HHM over het op de been brengen en inschepen van
vierduizend
man die de
republiek Venetië van plan is te werven in
Oost-Friesland. Z.Exc. zou graag zien dat HHM
enkele
heren uit hun vergadering benoemen om met hem daarover te
spreken.
Z.Exc. zal nogmaals worden verzocht enkele heren uit hun vergadering en uit de RvS bij hem uit te nodigen om over deze zaak alsmede over het rapport van de uit
Friesland teruggekeerde
Essen en
Van der
Dussen te overleggen
en te zien wat
in het landsbelang gedaan kan worden. De
griffier van HHM wordt gelast deze
resolutie aan
Z.Exc. te overhandigen.
5
Berckel heeft HHM de inhoud van een conceptbrief aan de
heer
van Merquette meegedeeld, een antwoord op diens
brief
van 20 april over de uitwisseling van de wederzijdse gevangenen te
water, alsmede over het stuk van het moeizame proces dat nog niet
zover
gevorderd is dat een ja of nee als verklaring volstaat. Verder
wordt
Marquette verzocht een dag aan te wijzen om over de
uitwisseling te
Roosendaal met de anderen te
communiceren en ook om met het oog daarop een paspoort te willen
sturen
voor Berckel en
Joost van der
Hooge, de
commissarissen
van HHM.
Het concept wordt aangenomen, op voorwaarde dat daarin de datum wordt genoemd van het daarin genoemde advies van Berckel aan Merquette. Men zal Joost van der Hooge van zijn commissie op de hoogte brengen. Op nader aanschrijven moet hij zich op de dag die Merquette zal aanwijzen, gereed houden.
6
Ontvangen is een brief met berichten van agent
Anthonie Mibasse d.d. Calais 2 mei. Hij verzoekt HHM opdracht
te geven tot betaling van de ordonnantie die hem in verband met
zijn
traktement en voorgeschoten geld verleden jaar 1629 is
verleend.
Ontvanger-generaal
Doublet wordt gelast alle mogelijke middelen aan te wenden om de
suppliant te betalen.
7
Ontvangen is een brief van graaf
Willem van Nassau d.d. Duisburg 3 mei, met een antwoord op de brief van HHM
van
19 april.
HHM besluiten de brief ter hand te stellen aan de RvS om te onderzoeken of deze zaken bevat die een resolutie behoeven en om indien nodig, daarover een beslissing in landsbelang te nemen.
8
HHM resumeren het verzoek van de commiezen ter recherche te
Enkhuizen om de
Generaliteitsrekenkamer
te
machtigen de
ontvanger van de Admiraliteit
in
het
Noorderkwartier op de
debetzijde van zijn rekening de hun door het College toegekende
verhoging van de gage te laten opvoeren.
Hierop is de lijst van de traktementen van de cherchers van alle Admiraliteiten nagezien. Het verzoek van de supplianten wordt afgewezen.
9
De
WIC ter Kamer Zeeland
in
Middelburg wordt mandement van revisie in de gewone vorm toegestaan van
een op 20
feb. door de
Admiraliteit
in het
nadeel van de supplianten en ten
voordele van kapitein
Adriaen
Parys c.s.
gewezen
vonnis betreffende het recht op een zekere buit.
10
HHM lezen het verzoek van
Abraham Cunier, kapitein des armes van de compagnie van wijlen kapitein
Michiel de Hertoge en nu van
kapitein
Machwits. Cunier is
afgedankt in verband met de vermindering van
zijn compagnie met vijftig koppen die bij de compagnie van de
graaf van Solms zullen worden
gevoegd.
Aangezien de graaf al van een kapitein des armes is voorzien
verzoekt
de
suppliant ofwel zijn gage te mogen behouden ofwel met het
equivalent daarvan
extraordinaris te worden beloond.
Dit verzoek gaat naar de RvS.
11
Cornelia Schemere, weduwe van
Cornelis Jansz.
en woonachtig
in
Calais in Frankrijk verzoekt om opheffing van het beslag op een
koren-windmolen staand op het eiland
Cadzand, die
door de
ontvanger
van de confiscatie in
Vlaanderen is geannoteerd.
Zij baseert haar
verzoek op nieuwe feiten, nadat een gelijk verzoek gestaafd met
andere
middelen eerder met kennis van zaken is afgewezen.
Dit verzoek zal met de aangehechte stukken ter hand worden gesteld aan de RvS om hierover te adviseren.
12
Lazarus Thomassen en de weduwe van de Middelburgse schippers
Hubrecht
Cornelisz. en
Joris Jansz. verzoeken met
intercessie
van
de gedeputeerden van de provincie
Zeeland een
aanvulling op hetgeen hun nog
toekomt
over het transport van
de ruiters van
Mansfeld vanuit
Frankrijk naar
hier.
De supplianten zullen, evenals vele andere ingezetenen van deze landen, geduld moeten betrachten totdat voor deze en soortgelijke achterstallige betalingen geld uit Frankrijk komt. Hierop wordt door de ordinaris en extraordinaris ambassadeurs al geruime tijd bij de
koning van Frankrijk aangedrongen.
13
HHM lezen de memorie van
Heemstede om expeditie op zijn declaratie inzake de schade die hij in
legatie voor HHM in
Engeland als gevolg van
brand geleden heeft. Ook verzoekt hij om een vergoeding voor het
afgebrande huis van de heer
Cicil.
Een beslissing wordt opgeschort.
14
Ontvangen is een brief van vice-admiraal
Quast, geschreven vanaf het schip Den
Hollantschen Thuyn gelegen in de Hoofden [Nauw van
Calais] d.d. 1 mei.
Hij schrijft nog
geen
oorlogsschepen bestemd voor de bezetting van de kust van
Vlaanderen
op
deze kust te hebben waargenomen.
HHM zullen de Admiraliteiten in
Amsterdam
,
Rotterdam
,
Zeeland
en
het Noorderkwartier
aanschrijven de voor de kust bestemde schepen onder hun bestuur in allerijl te laten uitvaren.
15
Lopes verzoekt onder andere om tweehonderdvijftig ijzeren stukken
en achthonderd schippond touwwerk naar
Frankrijk
te
mogen uitvoeren.
Conform de vorige resolutie zal men het advies van de gedeputeerden van de Admiraliteiten van
Rotterdam
,
Amsterdam
,
Zeeland
en het
Noorderkwartier
inwinnen.
16
De
weduwe van Mathys Treurniet heeft eerder van ontvanger-generaal
Doublet een assignatie gekregen
van 27.500 pond
op de
quote
van de provincie
Friesland
in de
500.000
pond
in plaats van legerlasten anno 1628. Ze is echter niet
betaald
door deze provincie.
HHM zullen de provincie door middel van een serieuze brief nogmaals aanmanen.
17
HHM lezen de memorie van commies-generaal
Eck. Hij schrijft dat HHM de inwoners van de dorpen in de
Meierij van 's-Hertogenbosch verleden jaar hebben
vergund hun eetwaren tot het toen aanstaande seizoen vrij van
betaling van licenten volgens een lijst uit de stad te mogen
halen.
Eck
wil weten of dat ook geldt voor dit seizoen waarin de middelen
wederom
zullen worden verpacht. Ten tweede vraagt Eck of het laken te
Tilburg en elders in de Meierij vervaardigd en
uitdrukkelijk vrij, naar 's-
Hertogenbosch
mag
worden
gebracht en ook of dat op alle andere kantoren vrij zal
zijn.
HHM laten de retroacta nazien.
18
Ontvangen is een brief van de Bewindhebbers van de
VOC ter Kamer Amsterdam
d.d. 7 mei, met een antwoord en informatie over een op 1 mei bij HHM ingediend verzoek van
Jaques Faulcon en consorten, wonend te
Dieppe in
Frankrijk. Ze ontkennen in alle oprechtheid het
relaas in
het verzoek en ze kunnen ook niet geloven dat commandeur
Adriaen Block Martsz. iets gedaan
zou hebben
dat
in
dit relaas aan de orde wordt gesteld, temeer daar de commandeur met
zijn vloot al in oktober 1627 was uitgevaren. Daarvoor lag hij
geruime
tijd in
Engeland en hij had deze zaak zo nodig
voor
zijn
vertrek naar
Indië kunnen verantwoorden, indien
Faulcon, zoals dat hoort, tijdig van zich had laten horen. De
Bewindhebbers verzekeren te goeder trouw
en onbekend met dit vreemde voorval voldoende tijd nodig te
hebben om de
bescheiden en informatie uit Indië te verkrijgen. Ze twijfelen er
niet
aan of de toedracht van de zaak is een andere.
Ze
zullen op last van HHM met de eerste gelegenheid naar
Indiëschrijven ter verkrijging van de benodigde bescheiden. Na
ontvangst
hiervan zullen ze Faulcon en consorten voor competente rechters
bejegenen naar behoren.
HHM zullen dit door middel van een schriftelijk uittreksel aan Faulcon meedelen.
19
Ontvangen is een brief met berichten van resident
Aissma d.d. Hamburg 21 april, alsmede een verzoek aan HHM om
opdracht
te geven tot betaling van twee eerder getrokken wisselbrieven, een
van 800
rijksdaalder
en de ander van 1.200 rijksdaalder.
De
Gecommitteerde Raden in het Zuiderkwartier
zal nogmaals worden verzocht de wisselbrieven conform de eerdere resolutie te betalen.
20
Ontvangen is een brief van de RvS d.d. 8 mei, met een verzoek om opdracht te geven tot prompte betaling van het benodigde geld voor fortificatie en levensmiddelen te 's-
Hertogenbosch en
Wezel.
Een kopie van deze brief zal worden overhandigd aan de verschillende provincies, vergezeld van een serieuze brief van HHM.
21
Ter vergadering dient
Henrick van Eck, commies-generaal over de konvooien en licenten,
zijn declaratie in van reiskosten en vergoedingen voor
zijn reizen langs de kantoren vanaf 11 mei 1629 tot 10 mei
1630.
Deze declaratie, onderzocht en vastgesteld op 356 gld. 5 st. zal ter betaling naar de
Admiraliteit te Amsterdam
worden gezonden.