31/10/1626, 3

 
English | Nederlands

31/10/1626, 3

3 Enkele gedeputeerden van de Heren Negentien compareren en voeren aan dat afgevaardigden van de WIC ter Kamer Zeeland hebben geprotesteerd tegen de veiling van een partij suiker die door het jacht Den Winthont naar Amsterdam was gebracht. Alle andere Kamers hadden ingestemd met de dag van de verkoping. Op grond van het door de Heren Negentien op 14 juni 1625 genomen besluit beweren de afgevaardigden van Zeeland nu dat hun rechtmatig aandeel in de suiker aan de Kamer toekomt en dat zij zijn gelast niet in verdere beraadslagingen van de Heren Negentien te participeren zolang dat niet is gebeurd. De Zeeuwse afvaardiging heeft zich ook niet tevreden betoond met het voorstel haar aandeel in de suiker in Amsterdam te laten blijven zolang de onderlinge verdeling van al hetgeen aan suiker en goederen uit Porto Rico bij de Zeeuwse Kamer is binnengekomen nog niet heeft plaatsgevonden. De deputatie van de Heren Negentien verzoekt HHM hun gezag uit te oefenen en die van Zeeland te bewegen tot eenstemmigheid ter wille van de gemeenschappelijke zaak.
HHM zullen de Kamer te Amsterdam schrijven de suiker te doen toekomen aan de Zeeuwse Kamer aangezien de afgevaardigden van de Heren Negentien hebben toegezegd dit ook te zullen bevorderen. De Heren Negentien zal geschreven worden dat de Kamers binnen twee maanden onderling alle buitgemaakte goederen moeten afrekenen. Zij dienen zich te onthouden van met het octrooi strijdige praktijken zoals het wegblijven van vergaderingen. In het geval Zeeland toch niet deelneemt aan de vergadering zullen de andere Kamers gemachtigd worden met hun werkzaamheden voort te gaan alsof die Kamer wel aanwezig was.
De gedeputeerden van de Heren Negentien hebben zich ook beklaagd over het Noorderkwartier. Daar komt men namelijk de uitspraak van de door Holland aangestelde bemiddelaars inzake de zoutvaart niet na.
Aan Hoorn en Enkhuizen zal worden geschreven zich te voegen en de uitspraak na te komen.
Dezelfde gedeputeerden hebben een lijst ingeleverd van degenen die in dienst van de WIC in West-Indiƫ gevangenzitten.
Als de uitwisseling wordt vervolgd zal met deze lijst rekening worden gehouden.