16
HHM lezen de credentie d.d. Harderwijk 31 mei van
Christian, de jongere vorst van Anhalt, op zijn kamerheer
Johan van Munster. In de
bijgevoegde
deductie
van
de kamerheer wordt restitutie geƫist van
5.000
daalder en 10.000 Duitse gulden, die door de
vader van de vorst en
diens broers van Anhalt1 in
1604
aan HHM zijn
geleend
op een obligatie van agent
Brederode.
HHM geven de brief van credentie terug aan Munster omdat in de aanhef de naam en titel van de vorst bovenaan zijn gesteld. Hierdoor lijkt de brief gericht aan een mindere, niet aan een volwaardig soevereine republiek. De deductie gaat voor
onderzoek
en advies naar thesaurier-generaal
De Bie.