2
Op grond van hun rapport worden
Berckel en
Van der Hoge gemachtigd
1
conform eerdere afspraken een generale uitwisseling van de
wederzijds
genomen gevangenen af te sluiten volgens het traktaat
van
10 okt. 1626. De gevangenen moeten hun eigen kosten betalen en
vervolgens direct worden vrijgelaten, zonder te hoeven wachten op
anderen die
niet hebben betaald.
De uitwisseling geldt voor alle gevangenen aan weerszijden die zich op de dag van het sluiten van het traktaat in publieke of private gevangenschap op het land bevinden. Zij die nog in de schepen op zee zitten en niet aan land zijn gebracht, vallen hier buiten. Ook het voor de
WIC
uitgevaren personeel dat in
West-Indië,
Brazilië of elders in
Amerika in gevangenschap verkeert, is in de
wisseling opgenomen. Indien de
Infanta dit punt niet absoluut
toestaat, zal men
dit op welbehagen van de
koning van
Spanje
afspreken. De Infanta moet dan wel te goeder trouw beloven alles in
het werk
te
stellen teneinde de koning over te halen.
De gecommitteerden moeten alles in hun vermogen doen om de nu hier gevangenzittende overlopers buiten de regeling te laten. Wanneer dit niet lukt, dan mogen zij naar gelegenheid handelen.
Om de kosten voor het land zo laag mogelijk te houden wordt besloten het rantsoen van de gevangenen van de vijand in redelijkheid te taxeren. De lijst van door de vijand gemaakte gevangenen zal worden gebruikt om te bezien in hoeverre zij hun rantsoen zelf kunnen opbrengen.
22/06/1627, 2
1
Vanaf hier tot de laatste alinea is de resolutie
door een
klerk ingeschreven in S.G. 52.