04/10/1627, 11

 
English | Nederlands

04/10/1627, 11

111 Jonkheer Herry Meolis, kapitein van een compagnie infanterie in staatse dienst, impetrant, contra Maximiliaen Sutton en jonkheer Jacob van Lantscroon als voogden van Henrick Sutton, gedaagden, bijgestaan door procureur Van der Burch.
Verburch concludeert tot nietigverklaring of aanpassing van het vonnis, voor zover de punten waarover in beroep is getreden. De RvS, als rechter in eerste instantie, had de gedaagden hun eis en conclusie moeten ontzeggen en dient dit alsnog te doen. Verburch maakt tevens eis van kosten.
Procureur Broechusen stelt namens de gedaagden grieven à minima voor in zoverre hun verdere eis volgens het vonnis zal worden ontzegd. Hij wenst correctie van het vonnis en toekenning van de verdere eis. De impetranten houdt hij voor niet-ontvankelijk, zodat zij als niet-bezwaard dienen te worden verklaard, voor zover zij zich beklagen over de vonnissen. De clausule van inhibitie zal per proces worden afgedaan, evenals de sequestratie van het huis te Crayesteyn met bijbehorende landen in welk bezit jonkheer Maximiliaen Sutton dient te worden gesteld. Hij stelt eis van kosten voor de geleden en nog te lijden schade wegens het ingestelde beroep door de impetranten.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 52; de laatste zin is door beschadiging niet goed leesbaar.