1
Twee gedeputeerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
verschijnen ter vergadering. Zij vertellen dat eergisteren omtrent vijf uur in
Texel bij
Den Helder zeven Engelse schepen zijn
binnengevallen, die aldaar één van de Franse schepen hebben
aangevallen. Men is niet op de hoogte van de afloop van dit
gevecht:
degene die het nieuws naar
Amsterdam heeft
gebracht,
heeft nog tot tien uur 's avonds horen schieten. De gedeputeerden
melden tevens
dat
de Admiraliteit iemand naar
Enkhuizen heeft
gestuurd
om te regelen dat de eerste en tweede bakentonnen worden
opgehaald,
de bootslieden te verbieden de Engelsen bij hun vertrek te
assisteren
en de oorlogsschepen voor Den Helder te leggen ter intimidatie. Na
overleg met en advies van de RvS zullen HHM enkele afgevaardigden
naar
Texel sturen. Indien het gevecht nog voortduurt, dienen zij
dit door overreding te beëindigen. Als dit wordt geweigerd en men
wil doorgaan, moeten zij terstond enkele oorlogsschepen en
andere
beschikbare schepen zich tussen de Fransen en Engelsen laten
positioneren. Als men blijft doorgaan en op de schepen van de
Republiek
schiet, zullen zij het vuur beantwoorden om hen tot inkeer
te brengen.
De afgevaardigden dienen zolang en zoveel mogelijk alle
vijandelijkheden te
voorkomen. Verder moeten de Engelse schepen worden aangehouden,
tenzij
anders
wordt besloten.
Als de bakens zijn weggehaald, worden deze niet teruggeplaatst maar zal dit aan de buitengaats gelegen schepen worden gemeld. Als de bakens er nog liggen dan dient dit zo te blijven. Wanneer de Engelse schepen in bewaring zijn genomen of zijn vertrokken, zullen de bakens weer worden teruggeplaatst.
Hendrick van Eck, de
heer van Schagen,
Catz,
Geelvinck,
Nobel,
Seger
Simonssen,
Crijn Taeckens,
Almelo en raad van State
Neck worden in deze kwestie
aangesteld.