3
HHM lezen de propositie1 van de RvS d.d. 28 feb. op de resolutie van 25 feb. over het onderhoud van de compagnieën van
Rouillac en
Monschau en de
verhoging van de soldij van de compagnie van ritmeester
Eeckeren.
In de petitie van de prins van Oranje,
Ernst Casimir en de RvS
van okt. 1627 en de generale propositie van nov. 1627 is HHM
verzocht
de toentertijd buiten de repartitie gebleven twaalf compagnieën
ruiters en achttien compagnieën knechten op de repartitie aan te
houden. De verlenging van de ruitercompagnieën kurassiers van
Rouillac
en Monschau werd nog in overweging genomen. Sindsdien bereidt de
vijand
zich
echter aan alle kanten voor om
met een grote legermacht de Republiek aan te vallen, zodat in de
huidige situatie eerder
uitbreiding dan vermindering van krijgsvolk is vereist. Daarom is
verlenging van de dienst van de genoemde ruitercompagnieën en de
omzetting van de compagnie haakbussiers van ritmeester Eeckeren in
kurassiers noodzakelijk geworden. De soldij van de twee
ruitercompagnieën en de omzetting van de derde bedragen jaarlijks
84.307 pond 6 st. 1 d. en voor de lopende maand
7.025 gld.
10
st. 6 1/8 d.
Z.Exc., Ernst Casimir en de RvS dringen aan op een spoedige betaling van deze bedragen. Zij verzoeken HHM en de afzonderlijke provincies ernstig met de verlenging en omzetting in te stemmen. Bovendien moeten zij regelen dat ieders quote in dit bedrag boven de betaling van de twaalf ruitercompagnieën en achttien compagnieën knechten elke maand stipt op het kantoor van de
ontvanger-generaal wordt betaald op een correcte decharge. Om verwarring te
voorkomen moeten zij alle consenten aan de RvS sturen.
HHM zullen de provincies aanschrijven hun quoten voor het onderhoud van de twee compagnieën regelmatig op te brengen en aan ontvanger-generaal
Doublet te doen toekomen. De omzetting van de compagnie van
ritmeester Eeckeren
zullen HHM in deze brieven niet noemen. De RvS zal de
Staten van Groningen
verzoeken
deze omzetting in mindering van hun ordinaris
en
extraordinaris consenten te betalen op een door hem verstrekte
akte.
09/03/1628, 3
1
De propositie is geïnsereerd in S.G. 3187. De insertie wordt niet genoemd in S.G. 53.