13
Terestein en
Overlander zijn ontboden
en verzocht hun reis inzake de uitdieping van
Rijn
en
IJssel spoedig te maken. Zij verklaren gereed te
zijn
maar hebben geen geld gekregen van de heren van
Holland
.
HHM geven dit opnieuw door aan
Huigens en
Van der Lingen en
verzoeken hun bij de
Gecommitteerde Raden van
Holland
aan te dringen op betaling van het geld.