1
De heren van
Holland berichten dat vice-admiraal
Lieffhebber, kapitein
Peckius en
Mees den
Boer niet van zee hadden mogen komen met de op de vijand
veroverde prijs. Zij hadden het volk van het buitgemaakte schip
moeten verdelen
over hun schepen en met sterkere bezetting hun overwinning op
de vijand moeten voortzetten. De op zee begane ongehoorzaamheid van
Peckius,
waarover Lieffhebber heeft geklaagd, moet in acht worden genomen.
Verder berichten de heren dat de vijand op zee rooft en al enkele
buizen heeft verjaagd. Dit wordt bevestigd door enkele
binnengekomen
kooplieden uit
Delfshaven. Zij verzoeken HHM de
bescherming van de visserij beter te regelen.
HHM stellen een besluit uit over het tussen Lieffhebber en Peckius gerezen geschil inzake het veroveren van een vijandelijk schip en de vergoeding daarvan. Zij gelasten vice-admiraal Lieffhebber om zo spoedig mogelijk naar zijn schip te gaan en zee te kiezen.
Adrichem en
Aelbertsz. moeten met
Z.Exc. bespreken of het nuttig is als kapitein Peckius mee op zee
gaat of
dat hij aan land moet worden gehouden. Conform dit advies moeten
zij er met de
Admiraliteit te Rotterdam
over
besluiten. Ook moeten Adrichem en Aelbertsz. met hulp van het
College
de schepen van het eskader van Lieffhebber en alle andere voor de
kust
van
Vlaanderen en het kruisen van de
Noordzee bestemde schepen zo spoedig mogelijk van
de
Maas op zee brengen ter bescherming van de
visserij en
haringvangst.