5
In een remonstrantie meldt maarschalk
Chastillon dat zijn compagnie paarden in
1626 geheel is verslagen door graaf
Hendrik
van
den Bergh. Châtillons luitenant
De Rose
heeft de compagnie met grote kosten heropgericht en op de oude
sterkte
gebracht. Hiervoor moet de remonstrant zijn luitenant conform het
tussen hen opgestelde akkoord drie jaar diens gage als ritmeester
laten
betalen. Châtillon verzoekt HHM in te stemmen met zijn
vervallen
maandtraktement van 30 april 1627 tot op heden en dit conform de
resolutie van 5 okt. 1623 voort te zetten. Dit traktement is hem
als
kolonel en kapitein van de infanterie toegezegd.
Het bovenstaande in aanmerking genomen geven HHM toestemming de monsterrollen van de genoemde compagnie van 30 april 1627 tot op heden te verhogen met de gage. Hierdoor ontstaat echter geen precedent. De heren van
Groningen verklaren hiermee niet te kunnen instemmen.