1
Martin Goris, kanselier van Gelderland, bericht d.d. 5 okt. in navolging
van de machtiging van HHM van 29 sept. niet met de commissarissen
van
Trier te hebben kunnen spreken over de zaak van
Roelandt van Marteloch. De
commissarissen zijn immers niet zelf in
Huissen
geweest, doch slechts hun ondergevolmachtigden, die sinds enkele
dagen
ook weer naar
Emmerik
[Emmerich] zijn
vertrokken.
HHM schrijven ten gunste van Marteloch aan de
keurvorst van Trier, opdat deze de investituur van de door hem aangegeven
leengoederen bij
Koblenz mag krijgen en negen jaar
verschuldigd pachtgeld van deze
goederen mag ontvangen. Verder laten zij commandant
Dyden aan de in Emmerik aanwezige
commissarissen vragen om bij de keurvorst te bemiddelen opdat
Marteloch
wordt tevredengesteld.