14
HHM horen de beweegredenen van
Joachimi over de op 11 nov. in zijn handen gekomen brief van de
gedelegeerde rechters in de zaak
Amboina
[Ambon].
Na resumptie van deze brief en lezing van het rekest van de beschuldigde voormalige rechters en raden van Amboina sturen HHM een kopie van deze stukken aan hun ambassadeurs in
Engeland. Deze moeten zich bij de
koning en diens raad tot het
uiterste inspannen opdat de Engelse aanklagers van de genoemde
beschuldigden naar de Republiek worden gestuurd, zodat deze nader
gehoord
en
desnoods
geconfronteerd kunnen worden. Anders moeten de ambassadeurs
de
koning vragen om zijn ministers in de Republiek te machtigen in de
zaak
van de beschuldigden te laten concluderen en recht te verzoeken
over de
door hen ingeleverde stukken. Daarbij moeten de ambassadeurs
nadrukkelijk
verklaren
dat het onmogelijk is dat de aanklagers langer van huis, vrouw en
kinderen
zullen blijven dan enkele beschuldigden die dit al jarenlang zijn.
Laatstgenoemden beginnen wanhopig te worden en beschuldigen de
regering
van misbruik, aangezien men hun geen recht laat krijgen.