3
Commissaris
Hogenhouck meldt dat men hem in
Glückstadt
aanziet voor een commissaris van HHM en niet van de
koning van
Denemarken. Hij ondervindt daarvan in zijn werk veel
hinder. Tevens eist men van hem de betaling van de 3.000
rijksdaalder
die
door commissaris
Hartman aan de
gouverneur
van Glückstadt toegezegd waren.
Hogenhouck vraagt op deze en een aantal andere
punten de nodige regelingen te treffen.
Hogenhoucks memorie gaat voor onderzoek en nadere aanwijzingen voor hem, naar de RvS.