11
HHM lezen het rekest van
Jacobus van den Rosiere, hoofdklerk van de secretarie van de
Admiraliteit te Amsterdam,
waarin hij
schrijft dat de raden van deze
Admiraliteit
hem om zijn goede
diensten
benoemd hebben tot hoofdklerk en aan het hoofd gesteld van de
overige
klerken van de genoemde secretarie, zoals vastgelegd is in de
resolutie
d.d. 7 sept. 1628. Hij vraagt HHM hem te promoveren tot een ander
secretarisschap, hem daartoe te beëdigen en van een gepaste
commissie te voorzien, om op die manier zijn dienst bij de
Admiraliteit
met een grotere eer te kunnen aanvatten. De suppliant vraagt verder
te bepalen dat de registers van de betalingsordonnanties van
kostgelden van scheepskapiteins en van levering van materialen
alleen
door hem beheerd mogen worden.
De vergadering ratificeert de resolutie d.d. 7 sept. 1628, met de vermaning dat iedereen die het aangaat zich ernaar moet gedragen. Met de andere verzoeken van de suppliant kunnen HHM niet instemmen.