13
De maarschalk van de koning van Zweden,
Falckenberch, compareert en verzoekt HHM in een propositie hem een
loopplaats aan te wijzen voor het aanwerven van drieduizend man in
drie
regimenten voor de koning. Hij belooft geen officieren en soldaten
van HHM aan te
nemen.
1
Afgedaan te 's-Gravenhage op 4 april.
De koning wijst HHM op het grote gevaar waarin de hele christenheid verkeert door de successen van de Katholieke Liga. Dit is zeer zorgwekkend, aangezien de Liga niet tevreden lijkt met de behaalde overwinningen en haar voordeel wil uitbuiten om de resterende vorsten en republieken te gronde te richten. Dit blijkt duidelijk uit talrijke voorbeelden, in het bijzonder uit de lopende voorbereidingen aan de
Oostzee. De koning wordt in het bijzonder met deze gevaren
geconfronteerd, nu de vijand zelfbewust te kennen geeft hem in zijn
eigen huis, in
Zweden en
Pruisen,
op
te zullen zoeken. Om deze reden kan de koning niet nalaten zich
tijdig
van de nodige soldaten, schepen en munitie te voorzien. Aangezien
hij
dit niet zo snel in zijn eigen landen verkrijgen kan, moet
hij
naburige vorsten, republieken en goede vrienden aanspreken. Hij
verzoekt
HHM bijgevolg deze punten:
I De toestemming om aan de grenzen van de Republiek drieduizend infanteristen aan te nemen.
II De beschikking over een geschikte loopplaats waar deze soldaten bijeengebracht kunnen worden om in te schepen.
III De toestemming om vier of vijf oorlogschepen te kopen in de Republiek en voldoende zeelieden aan te nemen om deze soldaten over te brengen.
IV De toestemming om wapens, buskruit en lood te kopen en uit te voeren ten behoeve van deze soldaten.
De wervingsofficieren van de koning verbinden zich ertoe de lopende lichtingen van HHM niet te hinderen en niet te werven in de plaatsen die HHM voor zichzelf voorbehouden hebben. Zij zullen er alleen naar streven vijandelijke troepen tot overlopen te bewegen en de resterende aantallen in
Duitsland te rekruteren. De maarschalk zal hierover graag meer
vertellen. De plannen van de koning komen niet alleen hemzelf
ten goede, maar zijn ook tot voordeel van de plannen van HHM en
Z.Exc.
President
Rantwijck wordt verzocht met Z.Exc. over deze propositie te spreken,
diens mening te vragen en er verslag van te doen.
03/04/1629, 13
1
Geïnsereerd in S.G. 3188.