18
Noortwyck verzoekt namens de
vrouwe van
Putlitz de
resolutie d.d. 30 april te wijzigen. HHM
brengen daarin de
volgende wijziging aan.
De suppliante zegt 55.782 gld. 10 st. tegoed te hebben van de keurvorst. Dit bedrag is in de eerste plaats voor een deel afkomstig van een traktement van 28 lange maanden tussen 30 april 1611 en 9 aug. 1614 à 315 gld. per maand, alsmede een doorlopend traktement van 1.000 rijksdaalder per jaar conform de akte d.d. 15 feb. 1615. Voor het andere deel komt het voort uit een toeslag op een voorschot voor geoefende soldaten, conform een akte d.d. 25 juli 1614.1
1
In de tekst van S.G. 54 is de passage over het traktement van 100 gld.
per
maand als overste-luitenant van
baron
d'Oije
krachtens een akte d.d. 24 juli 1626, doorgehaald.