03/09/1629, 13

 
English | Nederlands

03/09/1629, 13

13 President Eijsinga zet uiteen dat Falckenberch, hofmaarschalk van de koning van Zweden, hem door middel van een brief d.d. 31 aug. heeft verzocht HHM maatregelen te laten treffen om de Zweedse troepen op de plaats waar het garnizoen is gelegerd een hele maand soldij uit te betalen. De troepen mogen alle maanden worden gemonsterd. Indien de soldij niet ter plaatse aan het volk wordt uitbetaald, zou het geld vijf of zes dagen voor de betalingstermijn op een te specificeren plaats moeten worden uitgekeerd. Ten tweede verzoekt hij de soldaten gelegerd in Mastenbroek van servitiƫn te voorzien. Ten derde vraagt hij HHM de officieren in dienst van het land die Zweedse soldaten hebben doen overlopen om ze bij hun eigen compagnieƫn te voegen, nadrukkelijk te bevelen deze te restitueren aan maarschalk Falckenberch, zodat ze gerechtelijk kunnen worden gestraft.
Deze punten zullen voor een beslissing aan de RvS ter hand worden gesteld.