4
Ter vergadering compareren dr. jur.
Johan van der Knippenburg en
Justin de
Beijer, afgezanten van
Wezel. Ze hebben eerst mondeling en daarna schriftelijk de inhoud
van
een duplicaat van een brief d.d. Wezel 3 okt. weergegeven. Daarin
wordt onder andere gesteld dat de
gouverneur aldaar op initiatief
van de krijgsraad, tegen de wil
van de magistraat, zekere artikelen heeft doen opstellen. Dadelijk
na de publicatie van deze artikelen hebben de
soldaten
onder
voorwendsel vijandelijke goederen te zoeken
verschillende huizen gevisiteerd en de burgers en hun vrouwen met
geweld gedwongen
kisten en kasten te openen. Ze hebben alles wat de vijand
toebehoort
daaruit genomen, daarbij echter ook de burgers schade en verlies
van persoonlijke bezittingen berokkenend. De burgerij heeft haar
afkeuring laten blijken en is verbitterd. Ettelijke burgers
hebben afgesproken zich gewapenderhand te verzetten en slag te
leveren
met
de soldaten. De afgezanten verzoeken HHM de genoemde maatregelen
in
allerijl af te schaffen om verder onheil en ongemak te voorkomen.
Hierover wordt gesproken in het bijzijn van de
RvS
.
De RvS zal twee personen uit zijn midden benoemen om in allerijl naar Wezel te reizen teneinde de verhitte gemoederen van de burgerij te kalmeren en de magistraat te verzekeren van de goede intenties van deze staat. Zij moeten daarbij verklaren dat HHM hen bevestigen in hun rechten en privileges. Zij moeten zich over alle gebeurtenissen binnen Wezel informeren, de inbreuk op de privileges van de stad herstellen en teruggeven wat de burgers en ingezetenen ten onrechte is afgenomen. De gouverneur zal worden aangezegd verder af te zien van deze handelwijze zonder voorkennis en opdracht van de RvS.
Deze resolutie is de binnengeroepen afgezanten bekendgemaakt, die HHM bedanken. Ze hebben HHM gevraagd enkele afzonderlijke zaken waarop zij gelast zijn bij de RvS onder de aandacht te brengen, om hun commissarissen daarover te kunnen instrueren.