11/10/1629, 18

 
English | Nederlands

11/10/1629, 18

18 Ter vergadering compareren Cappelle en Oenema, raden van State, en ontvanger-generaal Doublet. Ze verzoeken HHM terstond opdracht te geven de compagnieën te betalen die door Gelderland en Overijssel in de repartitie zijn afgewezen: de compagnieën cavalerie van markies van Rouillac en infanterie van Croismare, Malaguet en anderen. Ze verklaren ten eerste dat de ontvanger daarvoor geen geld heeft. Ten tweede verzoeken ze HHM naar het leger bij 's- Hertogenbosch 150.000 gld. te sturen en een flinke som naar het leger van graaf Ernst Casimir. Ten derde vragen ze HHM het geld te verzorgen voor de aanbestede fortificatiewerken aan de stad Wezel en ten vierde om geld voor de vuurroers van kapitein Mangelman, alsmede voor de musketiers van kapitein-drossaard Quaedt, met wier afdanking HHM hebben ingestemd.
HHM besluiten op het eerste punt dat de RvS dient te overleggen uit welke middelen de genoemde compagnieën betaald moeten worden. Op het tweede punt wordt de RvS verzocht er schriftelijk bij Gelderland, Utrecht en Overijssel op aan te dringen hun quoten in de legerlasten te verschaffen. Daaruit zullen beide legers worden betaald. Daarnaast moeten de provincies Gelderland en Utrecht worden gemaand het resterende bedrag van de 150.000 gld. te voldoen die door ieder extraordinaris zijn beloofd voor de lichting van twaalfduizend man in het voorjaar. Op het derde punt wordt de ontvanger-generaal gemachtigd om 16.000 gld. op rente te lenen ter betaling van de fortificatiewerken te Wezel. Daarvoor zal hem een passende akte worden verstrekt. Op het vierde punt machtigen HHM de RvS om ter afdanking van de vuurroers van Mangelman en de musketiers van Quaedt een gedeelte te gebruiken van het resterende geld van de 400.000 gld. die door de WIC op rente aan het land zijn verschaft. Echter, Quaedt moet eerst bewijs leveren van de last waarop hij de musketiers heeft gelicht. Blijft hij op dat punt in gebreke, dan zal hij niet worden betaald omdat Z.Exc., de RvS en de gedeputeerden te velde voor 's-Hertogenbosch eerder afzonderlijk hebben verklaard niet af te weten van de lichting van Quaedt.