22/10/1629, 6

 
English | Nederlands

22/10/1629, 6

6 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 18 okt. op de punten en artikelen die door de gedeputeerden van de stad Wezel op 21 sept. bij HHM zijn ingediend en die op 8 okt. aan de RvS ter hand zijn gesteld. Het gaat hier om twee zaken, namelijk de handhaving van de rechten van de stad en burgers op het geestelijke en wereldlijke vlak en een vrijstelling van de heffing op de gemene middelen en de servitiën.
Onder het Spaanse juk werd de burgers van Wezel gewetensvrijheid gelaten, daarom zou het redelijk zijn hen nu ook niet te belemmeren bij de uitoefening van hun geloof en hun het vrije en volle bezit van hun kerken en kerkelijke goederen te laten. Ook op het politieke vlak zouden ze in hun oude rechten gehandhaafd moeten blijven. HHM verlangt niet meer dan de bescherming van hun poorten, wallen en muren, ter beveiliging van deze staat. De stad of gemeente zouden in het geval van rechtsvorderingen niet voor het extraordinaris of militaire gerecht, maar voor hun competente rechters moeten worden aangesproken. Hun zou de vrijdom gelaten moeten worden die zij ook onder de Spanjaarden hadden, namelijk van tollen en licenten over alle inkomende waren en materialen die binnen de stad worden verbruikt.
Over de belastingen op de gemene middelen en servitiën met de zorg voor brandstof en licht voor het garnizoen hebben zij met de gedeputeerden in de raad gesproken. De gedeputeerden van Wezel beroepen zich op het onvermogen van hun stad die door de Spanjaarden zou zijn uitgeput en zij verzoeken daarom, zeker in het begin, mild behandeld te worden. Toch zullen ze niettemin 1.000 gld. per maand opbrengen. Dit lijkt de RvS (onder correctie) niet genoeg, maar HHM zouden hierover nader met de gedeputeerden moeten spreken en onderhandelen over de middelen, de servitiën, brandstof en licht voor de corps de gardes en een akkoord moeten sluiten met het belang van het land voor ogen. Want alhoewel het onvermogen van de stad wel in aanmerking moet worden genomen, is het niet redelijk deze stad meer vrijheden te geven dan andere steden onder vergelijkbare omstandigheden. Immers, nu Wezel aan deze zijde is gekomen zal de stad profiteren van de consumptie van het grote garnizoen en zal het inkomen aanzienlijk vermeerderen. Wezel wil van het in de stad ter defensie en bescherming gelegerde garnizoen geen last hebben en verzoekt van de zieke soldaten te worden ontlast. Maar het is logisch dat Wezel hetzelfde als andere steden behandeld wordt conform de order van het land op zieke soldaten in de gasthuizen. De RvS brengt niets in tegen het veertiende artikel, dat inhoudt dat zij niet tot zaken kunnen worden gedwongen die tegen hun neutraliteit indruisen, maar het verzoek in het laatste punt, om de stad van het garnizoen te ontdoen, doen zij ongetwijfeld alleen uit nood met het oog op lastenvermindering.
HHM overleggen of zij vanaf nu in hun schrijven aan de magistraat van Wezel de titel van HHM bovenaan zullen stellen en ook of ze de uitgeschreven bededagen zullen toesturen. HHM houden verder alles in overweging tot de komst van Z.Exc. om zijn oordeel hierover te vernemen.