18
Croock, die zich samen met
Van der
Dusse zou
toeleggen op het maken van de instructie voor commissaris
Jan
Wendelsz. die naar
Algiers en
Tunis gaat ter bevrijding van de aldaar gevangen
ingezetenen van deze landen, heeft in afwezigheid van Van der
Dusse
HHM de volgende punten ter overweging gegeven: ten eerste of de
schepen
onder Jan Wendelsz. op weg daarheen zelf nog enkele Turken mogen
aanvallen of door Turken overmeesterde schepen van deze landen
mogen helpen en bevrijden, en waar hij
voor
anker moet voor Algiers; ten tweede of de in vriendschap gekomen
Jan Wendelsz. naast de bevrijding van de gevangenen
ook
moet verzoeken om teruggave van in beslag genomen schepen en
goederen
die zij sinds het laatste traktaat de ingezetenen van deze landen
hebben afgenomen; ten derde of hij namens deze staat voortzetting
van
de vriendschap mag aanbieden; ten vierde of hem cadeaus ter
aanbieding
worden meegeven; ten vijfde of indien het aantal gevangenen zo
groot is
dat
hij deze niet met 's lands schepen kan terugbrengen, hij nog
enkele
schepen moet huren om hen naar
Toulon te brengen;
ten zesde of hij
enig
geweld mag gebruiken bij de terugkeer, ingeval ze het niet eens
kunnen
worden.
Een beslissing wordt opgeschort.