5
Ontvangen is een brief van hofmaarschalk
Falckenberch d.d. Amsterdam 4 november. Hij klaagt dat de schepen voor
het
transport van de Zweedse troepen niet zijn geregeld en dat HHM op
dat
punt in gebreke zijn gebleven. Hij
van
zijn kant heeft zoals afgesproken borg gesteld voor de vracht van
de
schippers. Hij verzoekt HHM de troepen zoals gebruikelijk de soldij
uit te betalen totdat de schepen gereed zijn.
HHM beraden zich en horen het rapport van de uit
Amsterdam teruggekeerde
Raedtfelt over
de
moeilijkheden bij het huren van de genoemde schepen aldaar. Ze
committeren Raetfelt om nogmaals naar Amsterdam te reizen en
machtigen
hem en de burgemeesters van Amsterdam om samen op alle manieren en
tegen de laagst mogelijke vrachtlonen schepen te huren. Raedtfelt
krijgt van HHM een brief mee voor de burgemeesters. Het verzoek om
uitbetaling van soldij wordt geëxcuseerd, maar wel gaat de
brief
naar
de RvS om het met de maarschalk gesloten contract daarop na te zien
en
te handelen zoals is afgesproken. Ook moet de RvS een brief voor
de
koning van Zweden opstellen,
waarin de ware
gang van zaken tussen de
maarschalk en deze staat wordt beschreven, sinds deze met zijn
troepen in dienst is getreden tot nu toe. Daarmee willen HHM
voorkomen
dat
de koning door de felle klachten van de maarschalk bevooroordeeld
raakt.