24
Dothias Wiarda en
Sixtus van Amama
schrijven in hun
brief d.d. Amsterdam 6 dec. dat die van
Emden,
ondanks
de onlangs door HHM aan bovengenoemde gedeputeerden, die uit
's-
Gravenhage vertrokken zijn, op
schrift
meegegeven vermaning, doorgaan met het
lastig vallen van de bewoners van het platteland en van de kleine
steden van
Oost-Friesland. Ten tweede melden ze
dat
die van Emden zich bemoeien met de rechtspraak over zaken die de
burgers van Emden hebben uitstaan tegen de jonkers en hoofdelingen
van
het graafschap, zoals blijkt uit een door hen op 13 nov.
uitgevaardigd
plakkaat dat strijdig is met de onderling gesloten akkoorden.
Wiarda en
Van Amama verzoeken HHM deze kwestie te regelen omdat ze vrezen dat
de
hun gegeven brief geen uitwerking zal hebben.
HHM besluiten de brief met een kopie van het plakkaat aan de RvS te geven voor onderzoek en advies.