2
HHM lezen een brief van
Van Eck d.d. 30 jan. o.s. Hij en zijn gevolg zijn gereed voor de
reis in ambassade naar
Moskovië. Zij kunnen
binnen
enkele dagen afscheid komen nemen en last ontvangen te vertrekken.
Daarop hebben de
gedeputeerden van
Holland laten weten dat naar
het
oordeel van kooplieden met ervaring op het terrein van de
scheepvaart
en
handel de tijd nu al zover is verstreken, dat gezien het doel van
de ambassade, het land er niet mee gediend is als die wordt
bespoedigd. Door
Schaffer wordt
bekendgemaakt
dat een zeker persoon (commies van de Finantie van Holland
Van den
Broeck kent hem) die
door enkele kooplieden naar Moskovië wordt afgevaardigd,
beweert er
zeven weken voor de aankomst van de ambassadeur te kunnen zijn
wanneer
hij
zich nu over land op reis begaf.
De zaak wordt nader besproken waarna HHM besluiten de reis van Van Eck uit te stellen tot het voorjaar om deze dan met meer succes
voor minder kosten en in een geschikter seizoen te maken. Aan de
genoemde
koopman die naar Moskovië gaat zal een brief aan de
grootvorst
worden
meegegeven met excuses voor het feit dat de ambassade tot het
voorjaar wordt uitgesteld.
Eck zal
terstond worden bekendgemaakt zijn voorbereidingen en die van zijn
gevolg te staken om het
land geen onnodige kosten te laten maken.