11
Charles de Latfeur en
Philippe Calandrin,
kooplieden te
Amsterdam, hebben ter vergadering van HHM een wisselbrief getoond
van
4.000 gld., door de
Oosterwijck
op 15
maart
op
hen vanuit
Venetiƫ getrokken. Zij verzoeken
opdracht
te geven de wisselbrief te accepteren en deze te betalen.
De
ontvanger-generaal zal de wisselbrief accepteren. De
gedeputeerden van
Holland wordt verzocht deze
te
Amsterdam op
de
vervaldag te laten betalen door ontvanger
Reael.
Het bedrag mag voor dit lopende jaar 1630 in mindering
worden gebracht op de ordinaris en extraordinaris consenten van hun
provincie.