6
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM
Brunincx en
Van Goch d.d. Tilburg 9
april, met
onder andere het bericht dat tegen een vrouw in
Oisterwijk een gruwelijke misdaad is begaan. De
gedeputeerden willen van HHM weten of de hoogschout van
's-
Hertogenbosch de delinquent mag vervolgen
ten tijde van
de besprekingen met de vijand.
HHM zullen de gedeputeerden terugschrijven de hoogschout te gelasten de delinquent te vervolgen indien het delict heeft plaatsgevonden of de delinquent zich ophoudt binnen de grenzen van de jurisdictie in de
Meierij van 's-Hertogenbosch waar het gezag van de hoogschout geldt, conform het
vonnis
van de
Raad van Brabant
dat op
dit punt
aan
vijandelijke zijde is gewezen.