Onbekende afzender aan Johan de Witt, 24 mei 1667, 's avonds om 8 uur
 
 
Transcriptie
Voor de heer raetpensionaris De Witt
Extract uyt een brief geschreven tot Breda den 24 mei 1667, 's avonds ten acht uyren
De Engelsche ambassadeurs zijn eyntelijcke, naerdat sij ontrent acht dagen à l'inconnue in de stadt sijn geweest op van dese middach ten 12 uyren van het Speelhuys, daer sij van desen mergen naer toe sijn gegaen, weder binnengecomen, sijnde van eenige ruyterije gehaelt, ende tot aen de tweede brugh van de stadt gecomen zijnde van de heer Haulterive verwellekomt, daer sij alle uut de coetse quamen, ende naer weynich woorden seyde den heer Hollis: 'het is geen tijt om lange alhier te staen', ende versocht de heer Haulterive mede in de coetse te treden, beyde ambassadeurs traden eerst in, ende doen de heer Haulterive, ende doen de eerdere Edelen.
Dit is een entree soo heerlijcke als kan bedacht werden. Quamen eerst twee vooraff op schoone peerden in 't livrey, daerna volchden acht pages, yeder op een schoon peerd geseten in 't blaeu livrey, rijckelijck met silver, soo de kleederen als rocken geboort, dat die om onderscheyt te maken tusschen 't stoffe ende boorsel niet meerder konnen geboort zijn, volghden met trompetters met donckerrode broecken, bijna als purper ende de casacken fluweel alle seer kostelijck geboort ende selve couleur, ende voor ende achter geborduyrt met een C ende R, ijder een roode escharpe om 't lijff met soo een ongemeene silvere frange dat ick in diergelijcke occasie soo swaer noyt geen hebben gesien, volgden de stalmeester op een schoon peert, seer rijck met een roode scharlaken rock tot de voeten toe, niet weynich gechammeert, mede den hoffmeester met diergelijcke coets seer kostelijck van gout met root gebloemt fluweel, die wel een weynich na de coets van staet in Den Hage geleeck, daervoor ses schoone Hollantsche appelgraeue paerden, yeder met een kleet op 't lijff van rootfluweel damast rijckelijck met galon ende frange geboort, alwaer de ambassadeurs in saten. Om deselve koetse liep sulck een getal van lackeyen tot verwonderinge die men (temeer om de veelheyt van 't volck) niet en konde tellen, mede alleen een rijckelijck gepassementeert op blaeue laken, de rocken van binnen met swart ende witte zijde gebloemt stoff gevoert. Alsso dit gemeen volcken dat te noteren staet, oock om de pracht van dese natie uyt te beelden tot coetsiers incluys, hadden yeder een beff aen van point de Venise ende was alles dat sij aen hadden dat men konde sien nieuw. Nu volchden noch drij van haere coetsen yeder seer kostelijck, de eerste met ses schoone swarte Hollantsche paerden, de twee andere yeder met ses schoone Engelsche castaignebruyne paerden, seer delicaet ende wel gedressert, doen volchden twee coetsen van de heer Haulterive, de één met ses ende d'andere met twee paerden, daerna noche verscheydene coetsen van dese stadt, die sij ambassadeurs van Engelant hadden versocht, alsoo haer treyn (soo sij voorgaven) soo groot was dat se in haer coetsen niet konden sitten, gelijck waer was, het meerendeel van dit volck was ongemeen kostelijk gecleet ende sijn soo aen haer huys geleyt, alwaer se van de heer Haulterive magnificquelijck desen middach getracteert ende wel gecontenteerdt gescheyden, nadat ontrent twee uytren aen de tafel geseten hadden.
De Sweedsche ambassadeurs sijn à l'incognu binnen dese stad ende de jachten leggen Terheyde, verstae deselve op aenstaende donderdag in forma met ceremonies incomen sullen, seggen ontrent 80 persoonen sterck zijn, zij sullen alle met haer ende equipagie soo se sijn konnen reysen binnenkomen alsoo haer livrey in Den Hage gemackt wort.
Toelichting
In de aanloop naar de Vrede van Breda, die een einde maakte aan de Tweede Engelse Oorlog, was het Engelse gezantschap reeds op 12 mei 1667 in de Republiek gearriveerd. De Engelse koning Karel II had Breda uitgekozen als plaats voor de onderhandelingen, omdat hij de stad goed had leren kennen toen hij in 1660 bij zijn zuster Mary Stuart op het Kasteel van Breda had gelogeerd. Amalia van Solms, voogdes en grootmoeder van prins Willem III, stelde het kasteel, dat eigendom van de Oranjes was, daarvoor beschikbaar.
Kasteel van Breda, waar sinds 1828 de Koninklijke Militaire Academie is gehuisvest 
In de bovenstaande brief doet een onbekende afzender verslag aan Johan de Witt over de imposante wijze waarop de Engelse ambassade zich bij binnenkomst in Breda op 24 mei 1667 vertoonde. In een grote stoet trok men van het Speelhuis (een jachtslot dat in 1620 in opdracht van Prins Maurits in het Belcrumbos was gebouwd) de stad binnen. De fraai geborduurde kleding, de gebloemde kleurrijke stoffen, het Venetiaanse kant, de trompetters, de paarden, de koetsen, de manier waarop de Engelsen zich presenteerden, de schrijver is er diep van onder de indruk en beschrijft het in detail. De Zweden, die als bemiddelaar optraden, arriveerden pas later omdat zij, volgens de schrijver, nog in afwachting waren van hun livreien die in Den Haag werden vervaardigd.
Het Speelhuis. Website Erfgoed Breda. 
Het gezantschap werd verwelkomd door de gouverneur van Breda, François de l'Aubespine, markies van Hauterive en baron van Chateuneuf. Aan het hoofd van de Engelse vertegenwoordiging stond Lord Denzil, first Baron Holles of Ifield.
 
De sluiting van de vrede werd versneld door het succes van de tocht naar Chatham en werd op 31 juli getekend. Men kwam onder andere overeen dat de partijen de gebieden mocht behouden die voor mei 1667 waren veroverd. Dat betekende dat Nieuw-Amsterdam, het latere New York, in Engelse handen kwam en Suriname Nederlands bezit werd. Op 24 augustus 1667 zou het verdrag in de Ridderzaal van het Kasteel van Breda tenslotte worden geratificeerd.
Fragment uit gravure Vrede van Breda, 1667, anoniem, 1667, Rijksmuseum Amsterdam 
Op 23 september organiseren de Vrienden van De Witt een symposium rond de Vrede van Breda. Nadere informatie hierover is binnenkort te vinden op de website van de Vrienden van De Witt.
Ineke Huysman, 24 mei 2017