Tijdens het werk aan de brieven van Johan de Witt komen we vaak bijzondere zaken tegen. Dat kunnen noemenswaardige personen zijn, vreemde voorvallen, persoonlijke voorvallen, opvallende materiële zaken, enzovoort. Vooruitlopend op de lancering van de database met de correspondentie van Johan de Witt zullen we hiervan via blogpagina's en tweets regelmatig melding maken. Volg ons daarom ook via Facebook: Johan de Witt NL, Instagram en Twitter: @JohandewittNL.
 
Goeree of Île de Gorée?
 
Nationaal Archief, archief NL-HaNA Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1008.Sijt ghewaerschout wees op u hoede hoede [sic] daer is een aenslach voor hande op Den Briel of op Goeree maeckt diet bekent uyt Engelant Godt wijl diet weerhoede.
 
Anoniem briefje
Dit anonieme briefje roept veel vragen op. Aan wie is het gericht? Hoe kwam het in het bezit van Johan de Witt? Is er ooit een Engelse aanval geweest op Goeree en Den Briel? Waarom is juist dit briefje, van welk soort er rond die tijd ongetwijfeld veel hebben gecirculeerd, bewaard gebleven?
Het hierboven afgebeelde briefje is aangetroffen in het archief van Johan de Witt tussen 'stukken van verschillende plaatsen en aard' uit 1664.(1) De Witt staat er niet als geadresseerde op vermeld, maar het is goed mogelijk dat hij wel de ontvanger was. Het was niet voor niets een anonieme brief. Hij kan bijvoorbeeld ook voor Michiel de Ruyter bedoeld zijn geweest en daarna bij De Witt terechtgekomen zijn. Uit de vouwen valt op te maken dat het briefje ooit echt is verstuurd.
Het afzenderloze bericht moet zijn bestemming bereikt hebben in de aanloop naar de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. De aanleiding voor dit conflict was de voortdurende onenigheid tussen de Republiek en Engeland in de kolonies in de West. Ook de kwestie rond het Nederlandse stadhouderschap van Willem III, het neefje van de Engelse koning Karel Stuart II, speelde nog steeds een rol in de gespannen relatie tussen de twee landen.
Delflandia, Schielandia et circumjacentes insulae ut Voorna, Overflackea, Goerea, Yselmonda et aliae / ex conatibus geographicis Nicolai Visscher. Universiteitsbibliotheek Amsterdam, OTM: HB-KZL I 1 A 1 (48). Het eiland Goeree en de plaats Brielle zijn rood omcirkeld. 
Île de Gorée
In het anonieme briefje wordt gewaarschuwd voor een aanslag op Goeree of Den Briel. In eerste instantie zou men geneigd zijn te denken dat het hier het Nederlandse eiland Goeree of de stad Brielle op het voormalige eiland Voorne betreft. Immers, er was rond die tijd een directe dreiging uit Engeland voor een aanval op de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Een aanslag op Den Briel of Goeree heeft nooit plaatsgevonden, maar er ligt wel een eiland met de naam Île de Gorée voor de kust van Senegal. Dit eiland was in 1617 in het bezit van de Nederlanders gekomen en in februari 1664 veroverd door de Engelsen, waarna De Ruyter het eind oktober 1664 weer heroverde. In 1677 kwam het eiland in Franse handen en in 1758 werd het weer Engels, om uiteindelijk opnieuw bij de Franse kolonie van Senegal gevoegd te worden, tot aan de onafhankelijkheid van Senegal in 1960. Île de Gorée was door de Nederlanders vernoemd naar het Zuid-Hollandse eiland Goeree; de twee forten op het eiland kregen de namen Nassau en Oranje. Île de Gorée is vooral bekend vanwege de 'Door of No Return' in het 'Maison des Esclaves', het slavenhuis. De Afrikaanse slaven passeerden deze deur voordat zij werden verscheept. Het eiland staat tegenwoordig op de werelderfgoedlijst van UNESCO omdat het één van de belangrijkste getuigenissen is van de trans-Atlantische slavenhandel.
Île de Gorée, Johannes Vingboons, NL-HaNA, 4. VELH, 619.55. 
Hoewel de anonieme briefschrijver misschien niet eens wist dat de geruchten die hij had vernomen een aanval op de Hollandse bezittingen in West-Afrika betroffen, en wellicht misleid was door de Hollandse namen Goeree en Den Briel, beschikte hij wel degelijk over de juiste informatie. Hij waarschuwde immers niet alleen voor een aanval op Goeree (Île de Gorée), maar noemde ook Den Briel, waarmee kan worden gedoeld op de WIC-fluit met de naam 'Brielle' uit Hoorn. Dit schip zou namelijk bij de Engelse aanval onder leiding van de latere admiraal sir Robert Holmes op 1 februari 1664 als eerste worden veroverd, waarna enkele andere schepen en het eiland zelf werden aangevallen.(2) Sir Frescheville Holles (links met één arm) en Sir Robert Holms (rechts), Peter Lely ca. 1672, National Maritime Museum, Greenwich.
 
Engelse aanval
Op 21 juli 1664 bracht Andries Cornelissen Vertholen, schipper van het WIC-schip 'De Eendracht', aan de Staten-Generaal verslag uit over de gebeurtenissen rond Île de Gorée.(3) De Ruyter, die zich in het Middellandse Zeegebied bevond om de Barbarijse kapers te bestrijden, zou vervolgens op 1 september 1664 in Malaga via consul Jacomo Drielenburg een expresbrief van de Staten-Generaal ontvangen met daarin de opdracht naar de Goudkust te zeilen om korte metten te maken met de Engelsen.(4)
De Nederlandse ambassadeur in Londen, Michiel van Gogh, rapporteerde dat Karel II ontkende van de aanval op de hoogte te zijn geweest. De Engelse Koning had hem toegezegd passende maatregelen te nemen als de berichten juist bleken te zijn.(5) Ook de Engelse ambassadeur in de Republiek, George Downing, had tegenover De Witt 'hooch ende dier geaffirmeert dat niet één Conings schip in deselve gewesten geweest is, ofte alsnoch gevonden wert'.(6)
De Witt aan van Gogh, 22 augustus 1664, NL-HaNA, Aanw. 1e afd , 1.11.01.01, 157. 
Nederlandse herovering
Op 22 oktober 1664 verraste het eskader van De Ruyter de negen Engelse schepen die voor Île de Gorée voor anker lagen door ze in een halve-maanvormige formatie in te sluiten. Het kwam niet tot een treffen. Al op 24 oktober gaf de Engelse gouverneur Sir George Abercromby het eiland en de forten Oranje en Nassau zonder slag of stoot aan De Ruyter over.(7)
Michiel de Ruyter, Ferdinand Bol 1667, Rijksmuseum Amsterdam 
Het anonieme briefje is aangetroffen tussen enkele documenten die betrekking hebben op de aanval op Île de Gorée, zoals het verslag van schipper Vertholen en het rapport van ambassadeur Van Gogh met de reactie van koning Karel. Of het anonieme briefje er mede voor heeft gezorgd dat De Witt en De Ruyter in actie kwamen, blijft ongewis.(8) Hoe dan ook moet het veel eerder zijn geschreven, rond 1 februari 1664, voorafgaand of ten tijde van de Engelse aanval op Île de Gorée. De waarschuwing erin werd bewaarheid, en misschien is dat wel de reden waarom juist dit briefje bewaard is gebleven.
Ineke Huysman, 10 mei 2017
Noten
- (1) NL-HaNA Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1008.
- (2) A.P. van Vliet, "'Sijt ghekommandeert te zeijlen na de kust van Ghenee'. Expeditionair optreden op de kust van West-Afrika, 1664-1665", in: Geweld in de West. Een militaire geschiedenis van de Nederlandse Atlantische wereld, 1600-1800 (Victor Enthoven, Henk Heijer en Han R. Jordaan eds.) (Brill: Leiden/Boston, 2013), 250. Ronald Prud'homme van Reine, Rechterhand van Nederland. Biografie van Michiel Adriaensz. de Ruyter (Antwerpen 1996), 129.
- (3) Ibidem, 253. NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1008.
- (4) Ibidem, 261.
- (5) Ibidem. NL-HaNA, NL-HaNA, Raadpensionaris De Witt, 3.01.17, 1008.
- (6) Johan de Witt aan Michiel van Gogh, 22 augustus 1664. NL-HaNA, 1.11.01.01 Aanw. 1e afd., 157.
- (7) "'Sijt ghekommandeert te zeijlen na de kust van Ghenee', 264-265. Prud'homme van Reine, Rechterhand van Nederland, 132-135.
- (8) Over de wijze waarop De Witt de besluitvorming manipuleerde, zie Van Vliet, "'Sijt ghekommandeert te zeijlen na de kust van Ghenee', 253-256 en Prud'homme van Reine, Rechterhand van Nederland, 129-131.