Tijdens het werk aan de brieven van Johan de Witt komen we vaak bijzondere zaken tegen. Dat kunnen noemenswaardige personen zijn, vreemde voorvallen, persoonlijke voorvallen, opvallende materiële zaken, enzovoort. Vooruitlopend op de lancering van de database met de correspondentie van Johan de Witt zullen we hiervan via blogpagina's en tweets regelmatig melding maken. Volg ons daarom ook via Facebook: Johan de Witt NL, Instagram en Twitter: @JohandewittNL.
 
Voor zijn werk schreef en ontving Johan de Witt door de jaren heen vele brieven. Ook zijn kinderen lijken het briefschrijven met de paplepel ingegoten te hebben gekregen. Als oudste dochter was Anna degene die haar vader de meeste brieven stuurde. In totaal zijn er zeventien bewaard gebleven, maar mogelijk heeft zij er nog meer geschreven.
Anna de Witt wordt geboren op 27 december 1655. Wanneer zij bijna tien maanden oud is, vrezen haar ouders voor haar leven, als ze ernstig ziek wordt. Nadat ze een aantal dagen het bed heeft gehouden en veel heeft geslapen, wordt ze weer beter.(1) Anna ontwikkelt zich tot een goede schrijfster. Ze laat dit al op jonge leeftijd aan haar vader zien als hij voor langere tijd op zee verblijft. Net als haar moeder houdt Anna hem op de hoogte van familiezaken. Ook schrijft ze hem een brief in het Frans, om te laten zien wat zij allemaal al geleerd heeft. Anna is op dat moment elf jaar. (2)
In het jaar 1670, wanneer Anna vijftien jaar is, schrijft ze haar vader acht brieven. Hierin laat zij merken dat ze hem mist. Twee jaar eerder, in 1668, is haar moeder, Wendela Bicker, overleden. Omdat Johan vanwege zijn werk niet altijd thuis in Den Haag is, worden Anna en haar boertjes en zusjes deels opgevoed door Gerard Bicker, heer van Swieten, en diens vrouw Catharina van Sypesteyn. Zij wonen in de geboortestad van Johan, Dordrecht. Gerard is eerder getrouwd geweest met een zus van Wendela, Cornelia Bicker. Na Cornelia's dood is Gerard betrokken gebleven bij de familie De Witt. (3)
 
 
Op 6 januari 1670 schrijft Anna: "Ick [hadde] gehoopt dat wij alhier d'eer van uw Ed presentie soude gehadt hebben. Doch wij uyt U.Ed. brief verstaen hebben dat 'tselve niet een heeft konnen weesen, hebben wij met leetweesen van Oom de Witt verstaen dat de strenge vorst sulcks alsnoch heeft belet." Door de vorst heeft Johan de reis van Den Haag naar Dordrecht niet kunnen afleggen. Anna sluit haar brief af met: "Wij wenschen U.Ed, mijn seer waerde groote papa [...] een geluck en salich nieuwe jaer en hoopen dat wij het U.Ed. [...] noch veel jaren sullen moogen toewenschen." Gelukkig kon Anna op dat moment nog niet overzien wat er twee jaar later met haar vader zou gebeuren.
Aan het eind van de maand, op 23 januari, schrijft ze haar vader weer. Ze heeft de brief van haar vader "met vreuchde" gelezen en is blij dat hij aan zijn broer Cornelis, die Anna "Oom De Witt" noemt, heeft laten weten dat hij goed in Den Haag is aangekomen. Met de brief stuurt zij een pakje mee. "Hierneevens gaen 5 dassen en 5 paer mouwen, 1 hemdt." Of Johan hier om gevraagd had, of dat Anna het belangrijk vond dat haar vader er goed uitzag, weten we niet. De brief van 16 januari 1670, waaraan Anna refereert, bevindt zich niet in het archief van Johan de Witt.
"Ick [heb] langen geen schrijvens vernoomen. [...] Ick sal een klijn lettertge van U.Ed. handt verwachten." 13 februari is Anna nog steeds bij haar familie in Dordrecht. Het plan was om richting Den Haag te komen, maar, zo laat ze haar vader weten, "dewijl het geen rijsbaer weeder en was" zijn ze langer in Dordrecht gebleven. Ze vindt het wel vervelend dat ze niets van haar vader heeft vernomen. Johan reageert snel: boven aan de brief van zijn dochter noteert hij dat hij deze op 18 februari heeft beantwoord.
Het antwoord valt bij Anna in goede aarde. Zij schrijft op 20 februari dat zij "met vreugde" heeft begrepen dat haar vader naar Dordrecht komt. Maar wel "indien U.Ed. affairs het toelaten" voegt ze daar wijs aan toe. Aan het eind van de brief laat ze haar vader weten dat hij niet vreemd moet opkijken dat zij niet elke week twee brieven schrijft. Zelfs een brief per week is soms lastig vanwege "d'eene verhinderingh ofte d'ander voor valt en oock dat ick niet[s] te schrijven en hebbe." Ze vindt het vervelend dat haar vader niet vaker de tijd neemt om te schrijven, maar is zelf dus soms ook te druk met andere zaken. Waar Anna het dan zo druk mee heeft, vertelt ze in haar volgende brief van 24 februari. Het vriest nog steeds en dat betekent dat er gesleed en geschaatst kan worden! Anna is met een "sleetje" naar de rivieren Alblas en Graafstroom (nabij Papendrecht) geweest, "alwaer wij seer veel vermaeck gehadt hebben." Toch heeft ze gehoord dat het gaat dooien. Daardoor kan het voor Johan gemakkelijker worden om naar Dordrecht te komen. Waarschijnlijk doet hij dat kort daarna. Het is ook mogelijk dat Anna richting Den Haag vertrekt. Er zijn in ieder geval van de daaropvolgende maanden geen brieven bewaard gebleven die Anna aan haar vader schrijft. (4)
 
 
Op 19 oktober 1670 is Anna onderweg naar Amsterdam, waar familie van haar moeder woont. Ze schrijft haar vader weer, voornamelijk om te laten weten dat ze goed is aangekomen. Ook vraagt ze naar zijn gezondheid. Johan had een verkoudheid onder de leden toen zij van huis vertrok. Op deze brief antwoordt Johan wederom niet, dus vraagt Anna op 25 oktober wederom "dat U.Ed. doch gelive de goetheyt te hebben van een lettertge alhier oover te senden om daer uyt te connen verstaen U.Ed. aller dispositie." Gelijk dezelfde dag wordt de brief bezorgd en schrijf Johan een antwoord terug.
Nu laat Anna een paar dagen op haar antwoord wachten. Op 6 november laat zij weten dat ze erg veel plezier heeft. Samen met haar familie, bij wie ze logeert, is zij van 's ochtends tot 's avonds "uyt geweest" om alles in en rond Amsterdam te bezichtigen. Ze vraagt haar vader ook om een gunst. Haar nicht heeft een mooie bijbel gekocht. "Soo was mijn vrindelijck versoeck of ick de weergae wil mocht hebben met copere vergulde slootges."
Ondanks het feit dat we de reacties van Johan niet meer hebben, kunnen we uit de brieven van Anna wel opmaken dat zij een goede band had met haar vader. Ze schrijft hem steevast aan met "waerde", "lieve" of "alderliefste papa". En zodra ze voor een langere periode bij familie verblijft, houdt ze via brieven contact met hem. Ze verwacht dat haar vader haar veel schrijft, maar als meisje van 15 heeft ze zelf soms andere prioriteiten. Samen met haar broertjes en zusje, neefjes en nichtjes, en andere bevriende kinderen heeft ze lol en plezier. Ook al is er geen portret bekend van de jonge Anna, haar brieven geven haar toch een gezicht.
 
 
Marinka Joosten, 11 augustus 2018
Noten- (1) Rowen, H., John de Witt, Grand Pensionary of Holland, 1625-1672 (Princeton 1978), 107.
- (2) Zie voor een transcriptie van deze brief het blog van Ineke Huysman.
- (3) Gerard Bicker was in totaal drie keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was Aleida van Papenbroek. Zij overleed in 1656. Twee jaar later trad Gerard in het huwelijk met Cornelia Bicker. Zij was zijn volle nicht. Na de dood van Cornelia hertrouwde Gerard nog een keer, met Catharina van Sypesteyn.
- (4) In de minuutboeken van Johan, waarin hij een kladversie van zijn uitgaande brieven bijhield, staat nog steeds genoteerd dat de brieven vanuit Den Haag werden verstuurd. Het is daarom aannemelijker dat Anna richting Den Haag is gegaan, dan dat Johan voor een lagere periode in Dordrecht is geweest.
De brieven die voor dit blog zijn gebruikt, zijn sinds kort raadpleegbaar. Samen met alle andere particuliere missiven die Johan de Witt ontving, zijn ze te vinden in het Nationaal Archief in Den Haag. Anna de Witt aan Johan de Witt (6 januari, 23 januari, 13 februari, 20 februari, 24 februari, 19 oktober, 25 oktober en 6 november 1670), Nationaal Archief, Den Haag, Johan de Witt, Raadpensionaris van Holland, nummer toegang 3.01.17, inventarisnummer 3288.