Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 7207

Nummer 7207
Datum 22-6-1961
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 288
Opschrift/Bijlage(n) opschrift: bilaterale onderhandelingen met de VS inzake Nieuw-Guinea annex: Leidraad voor het ambtelijk overleg met het State Department
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Roijen, J.H. van (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Washington
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1661
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
arbitrage/bemiddeling/geschillenregeling/goede diensten
bankwezen
NG, bezoeken aan/missies naar -
NG, internationalisatie bestuur van -; zie ook NG, trustschap over -; NG-kwestie, plan Luns of plan Bunker
NG, ontwikkelingsplan(nen) voor -; zie ook NG, tienjarenplan voor -
NG, positie/houding Papoea's op -
NG, trustschap over -; zie ook NG, internationalisatie bestuur van -
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
plebisciet
Verenigde Naties, Algemene Vergadering, commissie 73 E
Verenigde Naties, waarnemer(s)/commissie van de - naar NG v.a. medio '61; zie ook NG, bezoeken aan -/missies naar -
zelfbeschikkingsrecht
Annotatie noot bij laatste alinea van pagina 2: Canberra was op 21 juni ingelicht onder no 85.
   In zijn tel. no 511 van 23 juni betwijfelde Van Roijen de juistheid van de gedachte 'dat het initiatief voor de zending van een visiting mission bij voorkeur niet van Nederland dient uit te gaan. Zie ik het goed', aldus Van Roijen, 'dan is de achtergrond van het streven tot internationalisering de oprechte wens van Nederland om de belangen van de bevolking van NNG en hun recht op zelfbeschikking verzekerd te zien. Nu de dreigende Indonesische houding op dit punt een reëel gevaar begint te vormen lijkt het mij dat er juist uit voornoemd Nederlands streven in het belang van de Papoea's alle aanleiding is voor een Nederlands initiatief en dat een verkeerd beeld zou worden verkregen indien wij het initiatief aan anderen zouden overlaten en als het ware ons een visiting mission door anderen lieten opdringen. Hierbij komt nog - doch ik neem aan dat Schürmann zulks beter kan beoordelen - dat het mij voorkomt dat in vele AA-ogen het voorstel van een visiting mission gezien zal kunnen worden als een poging tot een bestendiging van het Nederlandse bestuur.' - - -  T.a.p.
   Hierop werd op 23 juni onder no Celer 294 vanuit Den Haag geantwoord dat Van Roijen de oprechte motieven van Nederland juist had geformuleerd en dat ook zijn opmerking dat een voorstel van een visiting mission in AA-ogen gezien zou kunnen worden als een poging tot bestendiging van het Nederlandse bestuur hout sneed, maar dit zou, aldus BZ, 'a fortiori het geval zijn als het initiatief daartoe in de Algemene Vergadering van Nederland zelf zou komen. - - - Ons uitgangspunt is dat het voorstel tot het uitzenden van een visiting mission, welk voorstel dan door Nederland aanvaard zou worden, misschien voor hen zo aantrekkelijk is dat zij het nadeel, Indonesië's ongunst, op de koop toe zouden willen nemen. Of wij in deze opzet kunnen slagen is een tweede, maar dat dient nu juist onderzocht te worden. Lukt het niet, dan zou de mogelijkheid van een Nederlands initiatief in de Algemene Vergadering onderzocht dienen te worden.'  T.a.p.
Zie ook 7205: Celer 273
7206: Van Roijen 489; Van Roijen 495
PDF afbeelding (955 KB)

U heeft gezocht naar documenten die aan de volgende criteria voldoen:

  • Lieftinck, P.