Verzoek
Onderwerp | Vaccinatie |
---|---|
Beginjaar | 1808 |
Toelichting | Achtergrond: Op 25 november 1808 nr. 21 werd een Koninklijk Decreet uitgevaardigd met voorschriften inzake de inenting van welomschreven groepen jonge burgers. Voor het overige moest vaccinatie met alle middelen worden bevorderd. |
Beleidsterrein |
Volksgezondheid
|
Gestelde vragen | [1] [Bij alle berichten moeten] de eene of andere aannemelijke verificatiën [worden gevoegd]. [1] Te --- in het Departement --- zijn gedurende het --- quartaal van den jare 18-- gevaccineerd --- personen; --- onder dezelve zijn gratis gevaccineerden. [2] Naam van den persoon, door wien. [3] Getal van gratis gevaccineerden [a] bij particulieren [b] bij godshuizen en andere liefdadige gestichten. [4] Aanmerkingen. [7] 's-Jaarlijks zal in ieder Departement aan elk der drie doctoren of chirurgijns welke het grootst getal personen zullen hebben gevaccineerd, zonder daarvoor eenige beloning ontvangen te hebben, mits het getal der door hun gevaccineerden meer dan honderd personen bedrage, worden uitgereikt eene goude medaille ter waarde van tien ducaten. [11] Alle drie maanden zullen de doctoren en chirurgijns de plaatselijke Commissies van Geneeskundig Toevoorzicht kennis hebben te geven van het getal personen door hun gevaccineerd, zullende zij te dier plaatse alwaar zodanige plaatselijke Commissies van Geneeskundig toeverzicht niet mochten gevonden worden, verplicht zijn hun rapport deswegens te addresseren aan het Gemeentebestuur van zodanige plaats. [12] De plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht , gelijk ook de Gemeentebesturen, zullen de deswegens bij hun ingekomen rapporten inzenden aan de Departementale Commissies en aan de Landdrost van hun Departement. [13] Iedere Landdrost zal de bij hem deswegens ingekomen rapporten aan onzen Minister van Binnenlandse Zaken inzenden, welke daarvan een tableau zal doen formeren, ten einde hetzelve aan ons aan te bieden. [18] De Departementale Commissies van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht zullen, na zich verzekerd te hebben dat niets verzuimd is wat ondervinding en voorzichtigheid gebieden, onze Minister van Binnenlandse Zaken informeren, wie der doctoren of chirurgijns, in het vorig artikel vermeld, de daar gestipuleerde medailles verdiend hebben. |
Bron | Minister van Binnenlandse Zaken aan de Landdrosten, dd. 25 april 1809 no. 24 |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
25-11-1808
21 | Koninklijke Secretarie | Gezien het rapport van de Derde Sectie van de Staatsraad van 28 september 1808 worden bepalingen vastgesteld inzake de vaccinatie. | Details |
23-12-1808
1 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Het Koninklijk Decreet dd. 25 november 1808 nr. 21 met verordeningen inzake de bevordering van de vaccine, met last op de Ministers van Oorlog en Binnenlandse Zaken tot executie, wordt opgezonden aan de Landdrosten, aan de Commissies van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht en aan het Medicinaal College in het Departement Oost-Friesland. | Details |
25-04-1809
24 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrosten worden aangeschreven om de opgaven van het aantal gevaccineerden vergezeld te laten gaan van geverifieerde bewijzen. | Details |
28-07-1809
24 | Ministerie van Eredienst en Binnenlandse Zaken | De Landdrosten worden aangeschreven te zorgen dat de berichten inzake de staat der vaccine spoedig en regelmatig worden ingezonden. | Details |
09-08-1809
24 | Ministerie van Eredienst en Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Groningen meldt dd. 2 augustus 1809 nr. 94 Littera Q de redenen van de vertraging, met belofte de meeste spoed te betrachten. Aangenomen voor kennisgeving. | Details |
02-10-1809
18 | Ministerie van Eredienst en Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Oost-Friesland schrijft dd. 26 september 1809 Littera A over het inzenden van de staat der vaccine. Aangenomen voor kennisgeving. | Details |
26-02-1810
13 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Van een tabel wordt een aantal exemplaren gedrukt en toegezonden aan de Landdrosten van Groningen en Oost-Friesland, de Landdrosten van Brabant en Zeeland en de overige Landdrosten. | Details |
23-03-1810
6 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ingekomen een missive dd. 10 maart 1810 nr. 15 van de Landdrost van Amstelland ten geleide van berichten over de staat der vaccine aldaar. Hij ontvangt antwoord. | Details |
26-04-1810
8 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Overijssel doet dd. 31 januari 1810 opgave van het aantal gevaccineerden in 1809. De Departementale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht in Overijssel en Drenthe doet onder andere dezelfde opgave. Landdrost en Commissie worden aangeschreven hun niet met elkaar strokende opgaven te herzien. | Details |
23-05-1810
18 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ingekomen een missive dd. 1 mei 1810 Littera O van de Landdrost van Oost-Friesland met opgave voor een deel van zijn Departement. Hij klaagt over het uitblijven van berichten van sommige Gemeentebesturen. Een algemene aanschrijving bij missive aan de Landdrosten gaat uit. | Details |
03-08-1810
9 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ingekomen diverse missiven van Landdrosten, Geneeskundige Commissies en personen inzake de staat van de vaccine in 1809. Aan de Prins Stedehouder van de Keizer wordt onder andere voordracht gedaan inzake het voorleggen van een algemene tabel/ | Details |
23-08-1810
3 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ingekomen schriftelijke last dd. 17 augustus 1810 van de Prins-Stedehouder om een algemene tabel van de staat der vaccine in 1809 over te leggen. Na resumptie van de stukken wordt onder andere bij missive een Franse vertaling van de algemene tabel over 1809 aan de Prins-Stedehouder gezonden. | Details |
31-12-1810
| Ministerie van Binnenlandse Zaken | Dit is een fictieve datum. De hieronder genoemde stukken bleven onafhandeld. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.