Verzoek
Onderwerp | Opgave van mannelijke vondelingen |
---|---|
Beginjaar | 1809 |
Toelichting | Achtergrond: Bij Koninklijk Besluit van 23 november 1809 nr. 1 werd besloten tot oprichting van een tweede instituut voor mannelijke vondelingen. Hierheen moesten vondelingen uit het Rijk worden overgebracht, met name die uit aalmoezeniershuizen en uit Amsterdam. |
Beleidsterrein |
Armenzorg
|
Gestelde vragen | [1]Opgave van alle jongens vondelingen welke zich in het Departement bevinden, met bijvoeging van hunnen ouderdom, en het gesticht waar zij zich thans in bevinden. |
Bron | Minister van Binnenlandse Zaken aan de Landdrosten, dd. 25 november 1809 no. 5 |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
23-11-1809
1 | Koninklijke Secretarie | Besloten wordt onder andere te Enkhuizen een tweede instituut voor mannelijke vondelingen op te richten, of indien geen gebouwen ter beschikking zijn, in Hoorn. Het besluit gaat ter uitvoering aan de Ministers van Marine en Koloniƫn en van Eredienst en Binnenlandse Zaken. | Details |
25-11-1809
5 | Ministerie van Eredienst en Binnenlandse Zaken | Ingekomen een Koninklijk Besluit dd. 23 november 1809 nr. 1 inzake de oprichting van een tweede instituut voor jongens-vondelingen in Enkhuizen of Hoorn. Hierover gaat onder andere een missive uit naar de Landdrosten. | Details |
13-02-1810
9 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrosten van Amstelland dd. 5 februari 1810 nr. 8, van Maasland dd. 2 februari 1810 nr. 103, van Zeeland dd. 29 december 1809, van Overijssel dd. 15 januari 1810, van Friesland dd. 23 januari 1810 en van Drenthe dd. 13 januari 1810 antwoorden op de aanschrijving dd. 25 november 1809 inzake de jongens-vondelingen. Kopie van de stukken wordt bij missive opgezonden aan het Algemeen Bestuur van de Instellingen van Weldadigheid. | Details |
19-02-1810
8 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Gelderland zendt dd. 13 februari 1810 opgave van jongens-vondelingen in zijn Departement. Kopie gaat naar het Algemeen Bestuur van de Instekkingen van Weldadigheid. | Details |
09-05-1810
14 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrosten van Utrecht dd. 26 maart 1810, van Groningen dd. 29 maart 1810 nr. 182 Littera P en van Oost-Friesland dd. 8 maart 1810 Littera WW doen opgave van jongens-vondelingen. Kopie van de relatieven van de eerste twee brieven gaat naar het Algemeen Bestuur van de Instellingen van Weldadigheid. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.