Besluit
| Datum | 09-04-1810 |
|---|---|
| Dagnummer | 2 |
| Instelling | Ministerie van Binnenlandse Zaken |
| Vindplaats | Nationaal Archief 2.01.12/891 |
| Hoofd | |
| Bladzijde | Tweede Divisie pag. 129, 168 |
| Omschrijving | Ingekomen tien missiven inzake de merken en tekens van de garentwijnderijen van de Landdrosten van Amstelland dd. 23 februari 1810 nr. 7, van Maasland dd. 15 februari 1810 nr. 138, van Zeeland dd. 31 januari 1810 nr. 45/3, van Brabant dd. 27 maart 1810 Littera EE, van Utrecht dd. 5 maart 1810 nr. 6, van Overijssel dd. 1 februari 1810, van Friesland dd. 20 februari 1810, van Groningen dd. 20 maart 1810 nr. 159 en van Oost-Friesland dd. 9 februari 1810 Littera I en dd. 30 maart 1810 Littera O. De brieven van de Landdrosten van Zeeland en Overijssel en de eerste brief van de Landdrost van Oost-Friesland voor kennisgeving aangenomen. De missive van de Landdrost van Brabant gehouden voor vervallen vanwege de afstand van Brabant. De Secretaris-Generaal zal apostille van goedkeuring op alle ingediende merken plaatsen. Duplicaten van de merken worden bij circulaire missive toegezonden aan de Landdrosten van Amstelland, Maasland, Utrecht, Friesland en Groningen. De duplicaten van Oost-Friesland gaan naar de betreffende Landdrost. |
| Opmerkingen | |
| Naar het bijbehorende verzoek om inlichtingen. |
Bijlagen
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.