Verzoek
Onderwerp | Gebruik van woeste gronden |
---|---|
Beginjaar | 1806 |
Toelichting | Achtergrond: In een geheime memorie, hieronder genoemd, betoogt Jan Kops als Commissaris tot de Zaken van de Landbouw, dat reeds vele proeven met woeste gronden zijn gedaan. De nieuwe registratie van de verponding en de te maken nieuwe kaart van Nederland zullen gegevens opleveren. Bovendien zijn de Commissies van Landbouw verplicht zich bezig te houden met de woeste gronden en bevorderen zij ook ontginningen. De grootste hinderpaal is gemeenschappelijk eigendom van woeste gronden, waaraan het gouvernement langzamerhand een einde zou moeten maken. |
Beleidsterrein |
Landbouw
|
Gestelde vragen | [1] Is de aard en natuur der woeste en inculte gronden in de differente Departementen genoegzaam bekend, zoodat zonder eenig nader onderzoek en proefneming kan worden overgegaan tot het overwegen en arresteren van die plans welke het meest geschikt zouden worden geoordeeld, om van die gronden hetzij door houtpoting, hetzij door enige andere culture de beste partij te kunnen trekken; of zoude het meer raadzaam zijn om alsnog gedurende de aanstaande herfst, hetzij meer generaal, hetzij in bijzondere gedeeltens van dit land, proeven te nemen die dit point nog tot meerder klaarheid konden brengen? [2] Wat rekent men in 't generaal nuttiger, hout te planten, ofwel die landen te bezigen tot een andere cultuur welke subsistentie aan inwoners zoude bezorgen? In geval van houtplanting is de vraag, of de vermeerdering van water welke de bossen naar zich trekken ook enige nadelige of bedenkelijke gevolgen zou kunnen hebben? [3] Zou het planten van moerbeziƫnboom in dit land ook opnemen? [4] Is de juiste hoegrootheid der inculte landen, heiden, duinen enz. in ieder Departement gevonden wordende, genoegzaam bekend, en wel zodanig, dat ook tevens bekend zij, welke gedeelten van dien voor volmaakt onvruchtbaar moeten gehouden worden, zoodat daarvan geen partij hoegenaamd te trekken is; en welke zijn de redenen waarop die beoordeling en dat besluit gegrond zijn? [5] Indien dit alles niet genoegzaam uitgemaakt en bekend is, welke zijn dan de geschiktste wegen om tot die preciese kennis der hoegrootheid van de woeste gronden te komen? [6] Welke zijn de denkbeelden omtrent de wijze waarop men het ontginnen en vruchtbaar maken van de bovengemelde streken en landen best met ijver zoude kunnen bij de hand nemen, en kan zulks in alle Departementen tegelijk geschieden? |
Bron | Secreet Verbaal Minister van Binnenlandse Zaken 1 september 1806 |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
07-08-1806
| Kabinet Lodewijk Napoleon | De Koning geeft de Minister van Binnenlandse Zaken opdracht middelen te vinden tot gebruik van de woeste gronden in Brabant, Holland, Utrecht, Gelderland en Drenthe. | Details |
12-08-1806
| Kabinet Lodewijk Napoleon | De Minister van Binnenlandse Zaken reageert dd. 12 augustus 1806 nr. 9 op een Kabinetsorder van 7 augustus 1806 inzake de woeste gronden. Hij stelt gezien de uitgebreidheid van de vragen voor, Kops onderzoek te laten doen. | Details |
01-09-1806
33a Secreet | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ter voldoening aan de hem gegeven last overhandigt de Commissaris tot de Zaken van de Landbouw een memorie, die in het verbaal wordt geĆÆnsereerd. | Details |
09-09-1806
| Kabinet Lodewijk Napoleon | Minister Mollerus van Binnenlandse Zaken stuurt dd. 9 september 1806 eigenhandig een memorie met antwoorden, die tot stand is gekomen na overleg met de Commissaris van Landbouw en andere betrokkenen. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.