Verzoek
Onderwerp | Aanhangers van het stadhouderlijk bewind |
---|---|
Beginjaar | 1798 |
Toelichting | Achtergrond: Het besluit van het Intermediair Wetgevend Lichaam van 26 juni 1798 (zie hieronder) bepaalde dat de activiteiten die de Intermediaire Administratieve Besturen en Gemeenten reeds hadden ontplooid ter voldoening aan artikel 35 van de Algemene Beginselen en Burgerlijke en Staatkundige Grondregels van de Staatsregeling van 1798,—inhoudend de verbanning van aanhangers van het stadhouderlijk bestuur die sedert 1 januari 1795 waren uitgeweken en het vervallen van hun eigendommen aan de staat—moesten worden opgeschort. Het ging dan om inventarisatie van goederen etcetera. De telbare goederen die reeds onder sequestratie (gerechtelijke bewaring) waren moesten door sluiting en verzegeling worden bewaard. Van de al verrichte activiteiten moest een verslag worden gestuurd, opdat het Intermediair Wetgevend Lichaam kon bepalen op welke voet moest worden doorgegaan. Tevens werd de Intermediaire Administratieve Besturen een lastgeving gedaan zoals die in het eerste besluit is beschreven. Ook in de notulen van de Agent van Inwendige Politie werd een opgave aangetroffen van personen die binnen artikel 35 vielen, echter gedaan door de Commissie van Binnenlandse Correspondentie van Utrecht (ARA 2.01.12 Archief van het Departement van Binnenlandse Zaken 1796-1813, inv. nr. 72, nr. 3587, 10 november 1798. De opgave zelf in Nationaal Archief 2.01.12, inv. nr. 137 ingekomen stukken). Mogelijk zijn via de index op de besluiten van de Agent van Inwendige Politie (ARA 2.01.12, inv. nr. 244) meer van zulke opgaven van de verschillende Commissies van Binnenlandse Correspondentie te vinden, onder het trefwoord 'Correspondentie, Binnenlandsche'. |
Beleidsterrein |
Orde en Veiligheid
|
Gestelde vragen | [1] de naamen van zodanige Perzoonen, als dezelven, onder derzelver jurisdictie weet of meent te zijn openbaare voorstanders van het gewezen stadhouderlijk bestuur, en binnen hare stad of dorpen gewoond hebbende, buiten deze Republiek te zijn uitgeweeken, zedert den Eersten January 1795 en mitsdien te vallen in de termen van het 35 Articul der algemeene Beginselen der Burgerlijke en Staatkundige grondregulen voor de Staatsregul geplaatst? [2] De redenen waarom voorsz. Administrative Bestuuren van oordeel zijn, dat de door hun op te geevene Perzonen in de termen van voorsz. 35 Articul vallen? [3] De Ambtsbedieningen of functien welke zodaanige Perzonen hebben bekleed, mitsgaders zodanige verdere omstandigheden, zo wel nopens den gehuwden als ongehuwden staat, als mede de agtergelatene kinderen en Huisgezinnen van dezelve Perzoonen als anderzints, het welk voorsz. Bestuuren zoude kunnen Suppediteren en oordelen dat bij de uitvoering van het meergem. 35e Articul in aanmerking te kunnen en te moeten komen, en [4] Al het geene nopens de hier te Lande agtergelatene goederen van zodanige uitgewekene Perzonen welke op den Eersten january 1798 dezelve Perzoonelijke eijgendommen zijn geweest, aan voorsz. Bestuuren bekend is, met opgaave ook van de schilden waar mede die goederen mogte zijn bezwaard. [1] De naamen van zodanige persoonen, als elke municipaliteit, onder derzelver jurisdictie, weet of vermeent te zijn, openbaare voorstanders van het geweezen stadhouderlijk bestuur, en binnen haare stad of plaats gewoond hebbende, buiten deeze republiek te zijn uitgeweeken, sedert den 1 januarij 1795; en mitsdien te vallen in de termen van het voorschreeven 35 art. [2] De redenen waarom de municipaliteit van oordeel is, dat de opgegeeven persoonen in de termen van het 35 artikel vallen. [3] De ambtsbedieningen of functien welke zodanige persoonen hebben bekleed, mitsgaders zodanige verdere omstandigheden, zowel nopens den gehuwden als ongehuwden staat; alsmede de agtergelatene kinderen en huisgezinnen van dezelve persoonen, als anderzints, hetwelk de municipaliteit zoude kunnen suppediteeren, en oordeelen zal, bij de uitvoering van het meergedagte 35 art: in aanmerkinge te kunnen, en te moeten komen. [4] Al het geene, nopens de hier te lande agtergelatene goederen, van zodanige uitgeweekene persoonen, welke op den 1 jan. 1798 derzelver persoonlijk eigendom zijn geweest, aan de municipaliteiten bekend is; met opgaave ook van de schulden waarmede die goederen mogten zijn bezwaard. |
Bron |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
26-06-1798
| Intermediair Wetgevend Lichaam | De Intermediaire Administratieve Besturen van de voormalige gewesten worden gelast binnen acht dagen van de Gemeenten onder hun ressort opgave te vragen van personen die binnen de termen van artikel 35 van de Algemene Beginselen van de Staatsregeling van 1798 vallen. Na ontvangst moeten de Intermediaire Administratieve Besturen de opgaven binnen acht dagen aan het Uitvoerend Bewind sturen, onder couvert van de Agent van Justitie, met bijvoeging van alle informatie die zij zelf nog hebben over personen die binnen de termen van het 35e artikel vallen; het Uitvoerend Bewind moet op basis van de opgaven besluiten nemen over behoorlijke sequestratie van de goederen van bedoelde personen, instructies geven aan de sequestres, tot benificeren of verkopen van de goederen en in het algemeen maatregelen voorstellen aan het Wetgevend en Vertegenwoordigend Lichaam voor de uitvoering van het 35e artikel. Aan het Uitvoerend Bewind ter uitvoering. | Details |
28-06-1798
21 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Wetgevend Lichaam het Decreet van 26 juni. Conform lastgeving aan de Intermediair Administratieve Besturen gedaan. | Details |
18-07-1798
| Agent van Justitie | [Ingekomen van het Uitvoerend Bewind doorgestuurde opgave van het Intermediair Administratief Bestuur van Stad en Lande van Buren van aanhangers van het oude bewind, die sinds 1 januari 1798 zijn uitgeweken, en de door hen achtergelaten goederen.] | Details |
24-07-1798
| Agent van Justitie | [Ingekomen van het Uitvoerend Bewind doorgestuurde opgave van het Intermediair Administratief Bestuur van Stad en Lande van Culemborg van aanhangers van het oude bewind, die sinds 1 januari 1798 zijn uitgeweken, en de door hen achtergelaten goederen.] | Details |
07-09-1798
24 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van het voormalig Stad en Lande verschillende rapporten van Municipaliteiten over uitgewekenen sedert 1 januari 1795 met een begeleidende brief dd. 31 augustus. In advies gehouden. | Details |
10-09-1798
33 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van Utrecht opgave dd. 6 september van uitgewekenen sedert 1 januari 1795. In advies gehouden. | Details |
04-10-1798
32 | Uitvoerend Bewind | Aanmaning aan de Intermediaire Administratieve Besturen van de voormalige gewesten Holland, Zeeland, Gelderland, Friesland, Stad en Lande en Bataafs Brabant om alsnog te voldoen aan het besluit van het Uitvoerend Bewind van 28 juli 1798. | Details |
12-10-1798
30 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van Stad en Lande opgave dd. 9 oktober van uitgewekenen sedert 1 januari 1795. Aangenomen voor notificatie. | Details |
19-10-1798
5 | Agent van Justitie | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van het voormalig gewest Stad en Lande opgave dd. 31 augustus van personen die vallen binnen artikel 35 van de burgerlijke en staatkundige grondbeginselen van de akte van Staatsregeling, op lastgeving van het Uitvoerend Bewind dd. 28 juni. In advies gehouden. | Details |
20-10-1798
28 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van Zeeland bericht dd. 12 oktober dat nog niet voldaan kon worden aan het besluit van het Uitvoerend Bewind van 28 juli 1798, omdat verschillende gerechten in gebreke waren gebleven; belofte opgave te doen zodra opgaven van deze gerechten zijn binnengekomen. Aangenomen voor notificatie. | Details |
06-11-1798
22 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van Utrecht een vraag dd. 3 november, of personen die voor onbepaalde tijd naar het buitenland zijn vertrokken, niet teruggekeerd zijn en trachten zich te ontdoen van vaste goederen, ook onder de emigranten vallen. Besloten het Vertegenwoordigend Lichaam te vragen hieromtrent een algemene regel op te stellen. | Details |
30-11-1798
26 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van de Agent van Justitie een begeleidende brief dd. 28 november bij een opgave dd. 22 november van het Intermediair Administratief Bestuur van Gelderland van uitgewekenen sedert 1 januari 1795. In advies gehouden. | Details |
08-12-1798
36 | Uitvoerend Bewind | Ingekomen van het Intermediair Administratief Bestuur van Zeeland opgave dd. 4 december van uitgewekenen sedert 1 januari 1795. In advies gehouden. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.