Verzoeken om inlichtingen, met de daarover genomen besluiten

Verzoek

Onderwerp Door watersnood onbruikbaar geworden landerijen en gebouwen
Beginjaar 1799
Toelichting Achtergrond: Op 6 mei 1799 besloot de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, naar aanleiding van verzoeken van verschillende besturen in door watersnood getroffen gebieden om schadevergoeding voor de getroffenen en herstel van dijken op landskosten, teruggave van verpondingen toe te kennen aan eigenaars van landerijen of gebouwen die door de watersnood schade hebben geleden. Het Uitvoerend Bewind werd opgedragen zo snel mogelijk een begroting te maken van de kosten van het herstel van dijken en het bedrag aan jaarlijkse verponding die de getroffenen verschuldigd waren. Verpondingen waarvan remissie werd verleend moesten niettemin worden betaald; de gaarder zou de gelden dan jaarlijks ter hand stellen van de dijkcolleges, die daaruit leningen zullen aflossen die aangegaan werden om het herstel van de dijken te bekostigen (gedrukte besluiten van de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, deel 10, eerste stuk, blz. 327). Op 22 mei werd het besluit door de Tweede Kamer bekrachtigd (gedrukte decreten van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, deel 10, blz. 440). Het Decreet werdt door het Uitvoerend Bewind behandeld op 25 mei 1799 nr. 8a; het vroeg de Agenten van Financiën en Inwendige Politie om advies. Hun rapport is van 30 mei; het werd door het Uitvoerend Bewind behandeld op 1 juni nr. 24a (ARA 2.01.01.07 Archief van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon inv. nr. 534 index op de besluiten van het Uitvoerend Bewind, blz. 746 'Gemeene Middelen, Impositie, Verponding, Hoofdgeld'). De Eerste Kamer besloot op 25 juli tot een nadere interpretatie van het decreet van 22 mei, die op 26 juli door de Tweede Kamer werd bekrachtigd (gedrukte decreten van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam, deel 12, blz. 468). Op 21 november 1800 vroeg de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam om een generale voordracht over de remissie van verpondingen, waartoe op 22 mei en 26 juli 1799 was besloten. Het Uitvoerend Bewind vroeg de Agenten van Financiën en Inwendige Politie om advies op 24 november nr. 9 en kreeg dat op 5 december 1800 nr. 23 (het rapport is van 28 november). Het werd doorgestuurd naar het Vertegenwoordigend Lichaam (ARA 2.01.01.07, inv. nr. 538, blz. 1512 'Dijken, Weegen, Wateren, Droogmakerijen'). Zie ook verzoek om inlichtingen 'Schade door de watersnoodramp in 1799', 'Verpondingen in districten en gemeenten waar dijkbreuken hebben plaatsgehad als gevolg van de overstromingen van 1799' en 'Voorzieningen voor slachtoffers van de watersnoodramp van 1799'.
Beleidsterrein Landbouw
Gestelde vragen
Bron

Besluiten

Datum Instelling die het besluit neemt Inhoud van het besluit Bijlagen met dagnummer
31-07-1799
6
Uitvoerend Bewind Ingekomen van de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam het Decreet dd. 26 juli 1799; het Decreet dd. 22 mei [Uitvoerend Bewind 25 mei nr. 8] nader overwogen. Aan de Agenten van Financiën en Inwendige Politie om consideratie en advies. Details
31-08-1799
22
Uitvoerend Bewind Ingekomen van de Agenten van Financiën en Inwendige Politie rapport dd. 19 augustus. De agenten van Financiën en Inwendige Politie geautoriseerd ieder, voor zover het hun Departement betreft, van de Departementale Besturen waar de watersnood schade heeft aangericht opgave te vragen op een door hen te bepalen wijze; met de resultaten moet de Agent van Financiën handelen volgens de Decreten van 22 mei en 26 juli 1799. Details
16-09-1799
1
Agent van Financiën Ingekomen van het Uitvoerend Bewind het besluit dd. 31 augustus. Conform een lastgeving aan de Departementale Besturen van de Dommel, de Rijn en de Oude IJssel. Details
17-01-1800
8
Agent van Financiën Ingekomen van het Departementaal Bestuur van de Rijn opgave dd. 8 januari. In advies gehouden; de Departementale Besturen van de Dommel en de Oude IJssel gemaand opgave te doen. Details

De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.