Verzoek
Onderwerp | Armenzorg |
---|---|
Beginjaar | 1807 |
Toelichting | Achtergrond: Op 3 april 1807 nr. 19 benoemde Lodewijk Napoleon een Commissie inzake de armbedeling, met de leden Van Gennep, Calkoen en Queijsen. Naar aanleiding van de rapportage werd op 24 maart 1808 nr. 4 besloten dat de Eerste Sectie van de Staatsraad een nieuw plan voor de algehele administratie van de armenzorg moest aanbieden. |
Beleidsterrein |
Armenzorg
|
Gestelde vragen | [1] Hoedanig is de evenredigheid tusschen de populatie der onderscheide plaatzen in het Rijk en het aantal harer armen? [2] Hoeveel van dezelve armen zijn op de onderscheide plaatzen de publicque of zoogenaamde H. Geest-Armen en hoeveel die van ieder onderscheide kerkgenoodschap of gezindheid? [3] Hoedanig is de waarschijnlijke proportie, in de onderscheide plaatzen, tusschen de armen die vermogend zijn om te werken en de zoodanige die daar toe ongeschikt zijn? [4] Hoedanig geschiedt de armenbedeeling in de onderscheide plaatsen van het Rijk, namentlijk of en welke etablissementen van werkzaamheid zijn er voorhanden, en zijn er buiten die etablissementen ook nog andere middelen in gebruik om aan de armen werk te verschaffen? [5] Hoe veel kost het onderhoudt van ieder armen door elkander gerekend in de onderscheide plaatsen van het Rijk? [6] Hoe veel berekent men in die plaatsen alwaar bereids etablissementen van werkzaamheid voor de armen zijn, dat het roulerend capitaal bedragen moet, hetgeen benodigt is om een bepaald getal bijvoorbeeld van 200, 400 of 500 armen aan het werk te houden? [7] Hoeveel rekent men het doorgaand verlies op dat capitaal? [1] Aanschrijving om de plans en voordragten tot verbetering van den staat der armen en het doen ophouden der bedelarij waarmede de onderscheidene departementale of stedelijke commissiën zich bezig houden, aan den Minister in te zenden. [2] [Intussen mogen geen nieuwe maatregelen op dit terrein worden getroffen]. |
Bron | Minister van Binnenlandse Zaken aan Landdrosten, dd. 4 juni 1807 no. 8 |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
04-06-1807
8 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Staatsraad Van Gennep zendt dd. 4 juni 1807 namens de Commissie wegens de armenbedeling enige vragen. 1) De Landdrosten worden aangeschreven om a) de vragen ter beantwoording aan de Gemeentebesturen toe te zenden, en b) om staten van die antwoorden aan het Ministerie in te zenden. 2) Van Gennep wordt hiervan op de hoogte gesteld (nr. 13). | Details |
06-06-1807
10 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Besloten wordt onder andere het punt omtrent het armwezen vermeld in het KB ingekomen op 11 febr. 1807 nr. 4 in advies te houden totdat de Landdrosten hebben voldaan aan de aanschrijving van 4 juni 1807 nr. 8. | Details |
18-11-1807
8 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | 1) De Landdrosten worden aangeschreven a) om zo spoedig mogelijk de plannen en voordrachten tot verbetering van de staat der armen en tot wering van de bedelarij in te zenden, waarmee de departementale en stedelijke commissies bezig zijn, b) om geen nieuwe commissies in te stellen. 2) kopie gaat naar de president van de Commissie uit de Staatsraad, inzake de armenbedeling. | Details |
29-11-1807
3 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Maasland zendt dd. Den Haag 28 november 1807 nr. 435 drie exemplaren van de Handelingen van de Algemene Armencommissie van het voormalige Departement Holland. Twee exemplaren gaan naar de president van de Commissie tot het armwezen. Het derde exemplaar blijft in het archief. | Details |
08-12-1807
11 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Brabant meldt dd. Den Bosch 3 december 1807 Litt. D ter voldoening aan de aanschrijving van 18 november 1807 nr. 8 dat tot dusverre geen commissies tot het armwezen in zijn Departement bestaan. Hij meldt tevens waarom de op 4 juni 1807 nr. 8 gevraagde staat van het armwezen nog niet is ingezonden. Kopie van het eerste gedeelte van de missive gaat bij missive nr. 21 naar Van Gennep als president van de commissie tot het Armwezen. Het tweede gedeelte wordt voor kennisgeving aangenomen. | Details |
09-12-1807
4 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Zeeland doet dd. 4 december 1807 nr. 434 opgave van de armeninrichtingen en de middelen tot wering van bedelarij in zijn Departement. Kopie van deze missive gaat bij missive nr. 26 naar Van Gennep als president van de Armencommissie. | Details |
15-12-1807
14 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrosten van Maasland, Brabant, Utrecht en Overijssel worden gemaand vóór het einde van het jaar hun rapporten inzake de armenbedeling in te zenden. | Details |
17-12-1807
5 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Friesland zendt dd. Leeuwarden 15 december 1807 kopie van een in Leeuwarden ontworpen plan en bericht over de armencommissies binnen het Departement en hun plannen. Kopie gaat naar Van Gennep als president van de Commissie inzake het armwezen. | Details |
21-12-1807
6 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Overijssel rapporteert dd. Zwolle 17 december 1807 ter voldoening aan het besluit van 4 juni 1807 nr. 8 en 15 dec. nr. 14 inzake de armenbedelingen. Aangenomen voor kennisgeving. | Details |
21-02-1808
18 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Gelderland zendt dd. Arnhem 19 februari 1808 een missive van de Magistraat van Zutphen met verslag van een tot wering van bedelarij gestichte wolspinnerij en -breierij. Van de bijlagen gaat bij missive nr. 81 kopie naar de Eerste Sectie uit de Staatsraad. | Details |
05-03-1808
10 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Overijssel meldt dd. Zwolle 29 februari 1808 dat in zijn Departement geen commissies tot verbetering van de staat der armen en het weren van bedelarij aanwezig zijn. Hiervan wordt bij missive nr. 13 kennis gegeven aan de Eerste Sectie van de Staatsraad, die het rapport van de Commissie tot het Armwezen behandelt. | Details |
11-03-1808
2 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Utrecht zendt dd. Utrecht 4 maart 1808 ingevolge de aanschrijving van 18 november 1807 nr. 8 een memorie van de stedelijke armencommissie te Utrecht inzake de armeninrichtingen in die stad en overwegingen inzake de oprichting van een departementaal werkhuis te Wijk bij Duurstede. Kopie gaat naar de Eerste Sectie van de Staatsraad die het rapport van de Commissie tot het Armenwezen behandelt. | Details |
09-05-1808
17 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Gelderland wordt aangemaand ten spoedigste te voldoen aan de aanschrijving van 4 juni 1807 nr. 8 en de daarbij verzochte armenstaten op te zenden. | Details |
31-12-1810
240 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ingekomen diverse missiven van Landdrosten ten geleide van de staten van de armen. Alle missiven met de daaruit opgestelde tabellen worden met de uit vroeger ingekomen staten geformeerde staten van de godshuizen gedeponeerd in het archief. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.