Verzoek
Onderwerp | Weesjongens als Koninklijke Kwekelingen voor het Leger |
---|---|
Beginjaar | 1808 |
Toelichting | Achtergrond: Het Koninklijk Decreet van 29 juli 1808 nr. 21 stelde een Administration des Pupiles Royaux in voor jongens die ten laste van de staat of van het publiek kwamen. Zodra zij achttien jaar werden, zouden ze naar het leger of naar de vloot gaan. Tegen de maatregel ontstond weerstand. Naar aanleiding van de hieronder genoemde voordracht dd. 14 september 1808 nr. 6 van de Minister van Binnenlandse Zaken bepaalde de Koning op 19 oktober 1808 nr. 36 dat het ouders en nabestaanden zou vrijstaan kinderen terug te nemen op voorwaarde van terugbetaling van de voor de kinderen gemaakte kosten. Om de Landdrost van Friesland gerust te stellen werd op 9 november 1808 nr. 128 een Koninklijke Decisie genomen aangaande het gebruik van dwang. Toen het gewenste resultaat uitbleef kwam op 24 mei 1809 nr. 2 kwam een geheim Koninklijk Decreet tot stand waarin werd bepaald dat alle kinderen boven de veertien jaar in de godshuizen ter beschikking van de Minister van Oorlog zouden worden gesteld, uiteraard om als militairen te worden opgeleid. Protesten volgden. Op 8 juli 1809 nr. 10 schreef de Minister van Binnenlandse Zaken de Landdrosten aan om opgave van personen die binnen de termen vielen om in de militaire établissementen te worden opgenomen, teneinde goede uitvoering van de maatregelen te verzekeren. Op 24 augustus 1809 nr. 28 moest deze aanschrijving worden herhaald. Indices: Vele besluiten inzake de uitvoering van al deze maatregelen zijn te vinden in de index van het Ministerie van Oorlog onder het hoofd Koninklijke Kwekelingen. De lijsten van kwekelingen werden door de Minister van Oorlog steeds opgezonden naar Generaal-Majoor Vicherij om de nodige maatregelen te nemen In de index van het Ministerie van Oorlog, hoofd Koninklijke Kwekelingen, staan de vele afzonderlijke besluiten over de kwekelingen vermeld. Vindplaatsen: In het archief van het Kabinet van Lodewijk Napoleon, nr. AF IV 1795 bevindt zich bij een brief dd. 25 april 1809 van de Minister van Oorlog als nr. 87 een bijlage met Summiere opgave van het getal mannelijke kinderen, hetzij gealimenteerde door de Landdrosten opgegeven, hetzij particulieren aangeboden om als Koninklijke Kwekelingen te worden opgenomen, opgemaakt den eersten grasmaand 1809. Het totale aantal jongens bedraagt 12.262. |
Beleidsterrein |
Armenzorg
|
Gestelde vragen | [6] Les directeurs des maisons de charité ou tout autre individu ayant des enfants males sous leur direction à la charge de l' état ou du public, sont tenus d' en envoyer un état nominatif et détaillé au Landdrost du Département par l' intermédiaire du magistrat du lieu de leur domicile. [De lijsten moesten worden toegezonden aan de Minister van Oorlog die verdere maatregelen zou nemen]. |
Bron | Koninklijk Decreet van 29 juli 1808 no. 21 |
Besluiten
Datum | Instelling die het besluit neemt | Inhoud van het besluit | Bijlagen met dagnummer |
---|---|---|---|
29-07-1808
21 | Koninklijke Secretarie | Koninklijk Decreet inzake het onderhoud ten laste van de staat van mannelijke kinderen en pupillen die hun ouders hebben verloren of wier ouders onvermogend zijn, met verdeling in drie klassen als Koninklijke pupillen. | Details |
24-08-1808
| Ministerie van Binnenlandse Zaken | Kopie van het Decreet wordt toegezonden aan de Landdrosten. | Details |
05-09-1808
9 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Amstelland vraagt dd. Haarlem 31 augustus 1808 nr. 4 en dd. 1 september 1808 Litt. A uitleg inzake de uit Amsterdam en Oostzaandam gekomen vraag of het Decreet ook van toepassing is op armen die door de kerkgenootschappen worden onderhouden. De Landdrost van Gelderland informeert dd. Arnhem 30 augustus 1808 naar hetzelfde. Aan de Koning wordt voordracht gedaan. | Details |
14-09-1808
6 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Zeeland vraagt dd. Middelburg 9 september 1808 nr. 617 wat te doen met aanvragen of ouders en nabestaanden hun kinderen uit de armenweeshuizen mogen terugnemen onder voorwaarde dat ze geen verdere steun genieten. Aan de Koning wordt voordracht gedaan. | Details |
01-10-1808
6 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Friesland zendt dd. Leeuwarden 29 september 1808 een opgave van wezen en kinderen van onvermogende families en overwegingen over de invoering van het Decreet. De opgave wordt opgezonden aan de Minister van Oorlog. Op het tweede punt gaat voordracht naar de Koning. | Details |
01-10-1808
7 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Groningen vraagt dd. 28 september 1808 uitleg. Hij krijgt antwoord. | Details |
27-10-1808
9 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrosten worden in kennis gesteld van de Koninklijke Decisie dd. 19 oktober 1808 nr. 36 met aanvulling op het Decreet, met name dat ouders of nabestaanden van ten koste van het publiek onderhouden kinderen deze onder voorwaarden mogen terughalen. De Landdrosten krijgen hiervan bericht. | Details |
03-11-1808
14 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Overijssel zendt dd. Zwolle 28 oktober 1808 een opgave van gealimenteerden. Kopie wordt opgezonden aan de Minister van Oorlog. | Details |
04-11-1808
8 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Zeeland zendt dd. Middelburg 21 oktober 1808 nr. 691 opgave van mannelijke gealimenteerde kinderen in Middelburg, Zierikzee, Goes, Tholen en Veere. Opgave inzake het platteland zullen volgen. De Landdrost krijgt bericht o.a. dat de overige opgaven worden ingewacht. Zijn missive wordt in advies gehouden. | Details |
14-11-1808
9 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Maasland zendt dd. 2 november 1808 nr. 32 opgave, die van Oost-Friesland dd. 7 november 1808. De Minister van Oorlog ontvangt bij missive kopie. | Details |
26-11-1808
3 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Drenthe zendt dd. Assen 19 november 1808 opgave van de mannelijke gealimenteerde kinderen. Kopie wordt bij missive opgezonden aan de Minister van Oorlog. | Details |
02-12-1808
17 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Gelderland stelt dd. 21 november 1808 de opgave van gealimenteerde kinderen in het vooruitzicht. Hij zendt kopie van een missive van de Ambtman van Maas en Waal dat de buur- en armmeesters weigeren opgave te doen. De Landdrost krijgt antwoord. | Details |
14-12-1808
14 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | Ludwig Roentgen, predikant te Esens en Inspecteur van het arm- en weeshuis aldaar, stelt dd. 6 december 1808 voor een commissie te benoemen voor de registratie van voor militaire dienst op te leiden wees- en armenkinderen. Daar de registratie in Oost-Friesland heeft plaatsgevonden, wordt het voorstel gehouden voor vervallen. | Details |
13-01-1809
13 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De opgave dd. Haarlem 7 januari 1809 nr. 11 van de Landdrost van Maasland gaat bij missive in origineel en met de bijgevoegde kopieën van relatieven en een generale lijst naar de Minister van Oorlog. | Details |
24-01-1809
10 | Ministerie van Oorlog | De Minister van Binnenlandse Zaken zendt kopieën van door de Landdrosten van Friesland, Overijssel, Maasland, Oost-Friesland, Drenthe en Amstelland ingezonden lijsten van gealimenteerde kinderen die in aanmerking komen om koninklijke kwekelingen te worden. Geantwoord wordt dat de lijsten van Zeeland, Brabant, Utrecht, Gelderland en Groningen ontbreken. De toegezonden stukken worden in advies gehouden. | Details |
27-01-1809
17 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Minister van Oorlog bevestigt dd. 24 januari 1809 de ontvangst van de opgaven van Friesland, Overijssel, Maasland, Oost-Friesland, Drenthe en Amstelland en meldt dat die van Zeeland, Brabant, Utrecht, Gelderland en Groningen nog ontbreken. Deze Landdrosten worden aangeschreven. De Minister van Oorlog wordt hiervan op de hoogte gesteld. | Details |
13-02-1809
11 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Gelderland verzoekt dd. 2 februari 1809 diligentverklaring in verband met drukte vanwege de overstromingen. Hij wordt diligent gehouden, maar met maning tot spoed. | Details |
14-02-1809
11 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Zeeland doet dd. 7 februari 1809 nr. 51 nadere opgave. Kopie hiervan gaat, met kopie van de op 4 november 1808 in advies gehouden opgave, bij missive naar de Minister van Oorlog. | Details |
20-02-1809
18 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Groningen doet dd. 9 februari 1809 nr. 20 opgave. Besloten wordt o.a. hiervan kopie te zenden aan de Minister van Oorlog. | Details |
04-03-1809
1 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Amstelland zendt dd. Haarlem 1 maart 1809 nr. 12 nadere opgaven. Kopie van de bijlagen gaat bij missive naar de Minister van Oorlog. | Details |
10-03-1809
5 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Utrecht zendt dd. 8 maart 1809 opgave. Kopie van de bijlagen gaat bij missive naar de Minister van Oorlog. | Details |
15-03-1809
18 | Ministerie van Oorlog | De Minister van Binnenlandse Zaken heeft de door de Landdrost van Utrecht ingezonden lijsten overgelegd, alsmede een lijst van kinderen wier ouders hen op de kweekschool geplaatst willen zien. Besloten wordt onder andere de stukken in advies te houden. | Details |
01-04-1809
| Kabinet Lodewijk Napoleon | Ingekomen een summiere opgave van het getal mannelijke kinderen hetzij galimenteerde, door de Landdrosten opgegeven, hetzij door particulieren aangeboden om als Koninklijke Kwekelingen te worden opgenomen, opgemaakt 1 april 1809. | Details |
25-04-1809
14 | Ministerie van Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Zeeland zendt dd. 4 maart 1809 nr. 163/21 nadere opgave. Kopie van missive en bijlagen gaat bij missive naar de Minister van Oorlog. | Details |
28-06-1809
10 | Ministerie van Eredienst en Binnenlandse Zaken | De Landdrost van Brabant doet dd. 11 juni 1809 opgave middels lijsten en tabellen van gealimenteerde kinderen. Kopie van de relatieven en bijlagen gaat bij missive naar de Minister van Oorlog. | Details |
De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.