Verzoeken om inlichtingen, met de daarover genomen besluiten

Verzoek

Onderwerp Merken van garentwijnders
Beginjaar 1809
Toelichting Achtergrond: Aanleiding voor het verzoek om inlichtingen was een rekest van F.W. Loutermans, garenfabrikant te 's-Hertogenbosch.
Beleidsterrein Nijverheid
Gestelde vragen
Bron

Besluiten

Datum Instelling die het besluit neemt Inhoud van het besluit Bijlagen met dagnummer
26-03-1809
3
Koninklijke Secretarie Besluit A houdende wet tegen het namaken der merken en B besluit houdende reglement voor de garentwijnderijen in het Koninkrijk Holland. Details
30-03-1809
1
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ingekomen twee Koninklijke Decreten van 26 maart 1809 nr. 3, het eerste met een wet tegen het namaken van merken en tekens van de garentwijnderij, het tweede met een reglement op de garentwijnderijen. De Landdrosten krijgen een exemplaar toegezonden. Details
27-01-1810
5
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ingekomen missiven a) dd. 2 augustus 1809 nr. 2 van Landdrost Amstelland, b) dd. 20 november 1809 nr. 1406 van Landdrost Maasland, c) dd. 26 juni 1809 Littera F van Landdrost Brabant, d) dd. 27 juni 1809 van Landdrost Utrecht, e) dd. 24 juni 1809 nr. 20 van Landdrost Gelderland, f) dd. 21 november 1809 van Landdrost Friesland, g) dd. 18 december 1809 van Landdrost Friesland, h) dd. 25 december 1809 nr. 49 van Landdrost Groningen en i)dd. 31 mei 1809 van Landdrost Drenthe met opgave van merken en tekens. Alleen de Landdrosten van Gelderland en Drenthe melden dat in hun Departement geen garentwijnderijen zijn. De brieven e), g) en i) worden voor kennisgeving aangenomen. De Landdrosten van Amstelland, Maasland, Brabant, Utrecht, Friesland en Groningen worden bij missive verzocht dubbelen van de merken en tekens te zenden om deze als leggers in het archief te deponeren. De Landdrosten van Zeeland, Overijssel en Oost-Friesland worden bij missive gemaand alsnog aan de aanschrijving te voldoen. Details
09-04-1810
2
Ministerie van Binnenlandse Zaken Ingekomen tien missiven inzake de merken en tekens van de garentwijnderijen van de Landdrosten van Amstelland dd. 23 februari 1810 nr. 7, van Maasland dd. 15 februari 1810 nr. 138, van Zeeland dd. 31 januari 1810 nr. 45/3, van Brabant dd. 27 maart 1810 Littera EE, van Utrecht dd. 5 maart 1810 nr. 6, van Overijssel dd. 1 februari 1810, van Friesland dd. 20 februari 1810, van Groningen dd. 20 maart 1810 nr. 159 en van Oost-Friesland dd. 9 februari 1810 Littera I en dd. 30 maart 1810 Littera O. De brieven van de Landdrosten van Zeeland en Overijssel en de eerste brief van de Landdrost van Oost-Friesland voor kennisgeving aangenomen. De missive van de Landdrost van Brabant gehouden voor vervallen vanwege de afstand van Brabant. De Secretaris-Generaal zal apostille van goedkeuring op alle ingediende merken plaatsen. Duplicaten van de merken worden bij circulaire missive toegezonden aan de Landdrosten van Amstelland, Maasland, Utrecht, Friesland en Groningen. De duplicaten van Oost-Friesland gaan naar de betreffende Landdrost. Details
30-05-1810
20
Ministerie van Binnenlandse Zaken De Landdrost van Groningen doet dd. 23 mei 1810 nr. 295 Littera P opgave. De Secretaris-Generaal dient origineel en duplicaat van apostille te voorzien. De Landdrost ontvangt het duplicaat. Details

De handleiding bevat een beknopte beschrijving van de gegevens.