Grondgebied: wijzigingen
Bij verdrag van Den Haag van 16 mei 1795 werden Staats-Vlaanderen en de Generaliteitsgebieden van Overmaas (rond Maastricht en Venlo) aan Frankrijk afgestaan. Ze zijn toen respectievelijk ingedeeld bij het Département de l Escaut als arrondissement Eeklo, en samengevoegd tot een eigen Departement Meuse-Inférieure met de arrondissementen Maastricht en Roermond.
Het Land van Ravenstein, Grave, het graafschap Megen, het graafschap Bokhoven, de baronie Boxmeer, de heerlijkheid Oeffelt en de commanderij van Gemert, die niet tot de Republiek der Verenigde Nederlanden hadden behoord en in 1795 onder Frans bestuur stonden, werden bij transactie van 5 januari 1800 aan de Republiek toegevoegd. Zij kregen de naam Gecedeerde Landen en behoorden - tijdelijke wijzigingen daargelaten - tot het Departement Brabant.
Oost-Friesland en Jeverland werden bij het tractaat van Fontainebleau van 11 november 1807 door Frankrijk aan Holland toegewezen. Bij ditzelfde tractaat werd Lommel Frans en Luyksgestel Hollands. Tevens zijn toen de ambten Huissen, Liemers, Malburgen, Hulhuizen, Wehl en Zevenaar van het groothertogdom Bergh overgeheveld naar het koninkrijk Holland en toegevoegd aan het Departement Gelderland.
Bij tractaat van Parijs van 16 maart 1810 zijn Gelderland bezuiden de Waal, Zeeland, het Hollandse Land van Altena en geheel Brabant aan Frankrijk afgestaan. Zeeland werd een afzonderlijk Département des Bouches-de-l Escaut. Het Brabantse arrondissement Breda is als Sous-Préfecture toegevoegd aan het bestaande Département des Deux-Nèthes. Het Gelderse Kwartier van Nijmegen met de Bommelerwaard ging samen met het Land van Altena en Oost-Brabant het nieuwe departement Bouches-du-Rhin vormen. Al deze gebieden waren zo al vóór juli 1810 ingelijfd en bleven daarmee buiten het Gouvernement-Général de Hollande.