Instelling
Comité tot de Zaken van de Oost-Indische Handel en Bezittingen
Actief vanaf 01-03-1796 tot 15-05-1800
Het Comité tot de Oostindische Handel en Bezittingen verving het college van bewindhebbers van de Oostindische Compagnie, dat per 1 maart 1796 feitelijk werd opgeheven. De staatsregeling van 1798 verklaarde de Oostindische bezittingen en koloniën tot staatsbezit. Van deze gebieden was overigens de Kaap reeds in 1795 veroverd door Engeland. Datzelfde gold voor de Indiase vestigingen in Surat, Bengalen en Coromandel en de Indonesische vestigingen in Malakka, Malabar en Padang. In 1800 werden Ceylon, Ambon en Banda bezet en in 1801 zou Ternate nog volgen. Maar onder andere Java, Kanton en Deshima bleven in Nederlands bezit.
Het Comité had vier departementen: 1) defensie met zeven leden; 2) huishoudelijk bestuur met zeven leden; 3) handel met negen leden en 4) financiën met zeven leden. Deze aantallen leden zijn echter formeel en in feite nooit bereikt.
Elk departement had een substituut-secretaris. Het Comité als geheel beschikte over een secretaris, een advocaat-fiscaal, een visitateur-generaal en een ontvanger-generaal.
- Archief van het Comité tot de Zaken van de Oost-Indische handel en bezittingen, 1 maart 1796-15 mei 1800.
- Archieven betreffende de Oostindische bezittingen en de Kaap, 1796-1813.
- Collectie F.W. Fennekol
- Comité Oost-Indische handel en bezittingen 1791-1799 (specificatie overgekomen brieven en papieren)
- Comptabiliteit betreffende Oost-Indische Bezittingen, 1795-1813
- Oost-Indische troepen, 1799-1807