Instelling
Departementaal Gerechtshof van Holland (1803-1811)
Actief vanaf -06-1802 tot -03-1811
De staatsregeling van 1801 voorzag in een Nationaal Gerechtshof, dat zou dienen als hof van cassatie voor de gehele republiek. De bestaande gerechtshoven in de departementen behielden in afwachting van een nieuwe codificatie hun eigen jurisdictie, maar nu dus met de mogelijkheid van cassatie. In alle departementen moest een eigen gerechtshof komen.
Dit betekende dat op 17 december 1802 een afzonderlijk Departementaal Gerechtshof voor Zeeland werd opgericht, zodat het Departementaal Gerechtshof van Holland de jurisdictie over Zeeland verloor.
Het Departementaal Gerechtshof van Holland bestond uit een president en tien raadsheren, de leden tussen 1802 en 1805 benoemd door het Departementaal Bestuur van Holland, daarna door de Raadpensionaris en later door de Koning uit een nominatie van vier personen. Deze nominatie werd voor de helft door het Departementale bestuur en voor de helft door het Departementaal Gerechtshof bepaald. De president werd verkozen uit een nominatie van twee leden door het Departementaal Gerechtshof. De procureur-generaal werd op voordracht van het Departementaal Bestuur benoemd, eerst door het Staatsbewind, later door de Raadpensionaris respectievelijk de Koning.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Alsche, Frederik George als griffier
- Baelde, Rudolf als president
- Beresteyn, Willem Jacob Jan van als tweede secretaris
- Bijleveld, Casparus als raadsheer
- Carbasius, Cornelis als raadsheer
- Castrop, Hendrik van als raadsheer
- Diert van Melissant, Ludovicus Ernestus als raadsheer
- Eck, Lambert Engelbert van als raadsheer
- Farjon, Jan Lodewijk als raadsheer
- Groeneveld, Abraham als raadsheer
- Hartman, Nicolaas Willem als raadsheer
- Heeneman, Daniel Jacob als griffier
- Kasteele, Jacob Carel van de als procureur-generaal
- Kreet, Hendrik Arnold als griffier
- Maanen, Cornelis Felix van als advocaat-fiscaal
- Meersch, Guilliam van der als procureur-generaal
- Noodt, Willem als raadsheer
- Peronneau van Leijden, Bernardus Jacobus als secretaris
- Peronneau van Leijden, Bernardus Jacobus als substituut-griffier
- Rijser, Hendrik als raadsheer
- Scholten, Benjamin Petrus van Wesele als raadsheer
- Scholten van Oud-Haarlem, Willem als raadsheer
- Slicher, Raimond als substituut-griffier
- Speirman, Johan Hendrik als secretaris
- Vromans, Pieter als raadsheer