13
HHM lezen de memorie van
Gerrit van Berckel. Hij levert opnieuw de declaratie in betreffende de
wisseling van
gevangenen, op 15 maart
door de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
aangeboden.
Enige punten hieruit horen niet bij de te verrichten afrekening
met
Kesselaer. De Admiraliteit
zou daarom
moeten
worden verzocht een nauwkeurige staat met goede bewijzen te maken
van de
gemaakte kosten voor vracht en ander transport van de
's vijands gevangenen naar
Middelburg in
Vlaanderen.
Dit
geldt
tevens voor de kosten aan medicijnen, chirurgijns en medicamenten
voor de gevangenen, met een verklaring voor wie die zijn
gemaakt.
De
personen die ontsnapt zijn of in gevangenschap zijn gestorven
hoeven
niet te worden gespecificeerd. De Admiraliteit en andere Colleges
in
Holland en
Zeeland alsmede de
steden
in de
provincies van wie gevangenen bij de regeling betrokken zijn,
zou
geschreven mogen worden de hoger uitgevallen uitgaven voor proviand
met
bewijzen te
specificeren om deze met de heer van Marquette te
verrekenen. Van deze zijde is van de gevangenen iets meer aan
kosten voor eten en drinken gevorderd dan volgens het traktaat is
vastgesteld,
namelijk
6 st. van degenen die anno 1625 op de vloot hebben gediend
en
8 st. van hen die daarvoor of daarna zijn gevangengenomen,
exclusief cipier- of sluitgeld.
HHM sturen de Admiraliteit in het Noorderkwartier een kopie van de memorie. Zij schrijven de andere Colleges in Holland en Zeeland en de Gecommitteerde Raden in het
Noorderkwartier
en het
Zuiderkwartier
conform de memorie de punten daaruit na tekomen. Aangezien de RvS aan de onkosten van het transport van de kolonels
Disdorp,
Rougemont en
Varick
heeft meebetaald, zal hiervan een nauwkeurig overzicht worden
gegeven zodat
ook deze in
rekening kunnen worden gebracht en terugbetaald.