2
Carleton, extraordinaris ambassadeur van Groot-Brittannië,
toont
zijn credentiebrieven en dient zijn propositie in.
Conform de brief van de
koning ten gunste van Monschau,
beveelt hij aan de plaatsen van ritmeester
Monschau, acht kapiteins en een
luitenant - te
weten
Burgh,
Eduward
Conway,
Bret,
Courtney,
Morton,
Sprey,
Jorck,
Willoughbij en
Gilpijn - aan te houden gedurende
hun absentie.
Eveneens bezorgt
Carleton een brief van de koning d.d. 1 juni, waarin om uitvoer van
honderd
last
buskruit, 216 borstharnassen, 296 forketten, 452 ringkragen, twee
hellebaarden, 527 stormhoeden, 422 pieken en vier trommels wordt
gevraagd. In de akte van 18 juni
vanwege
de uitvoer van buskruit zou de daar genoemde vijftigduizend pond
moeten worden veranderd
in honderdtwingduizend pond,
reeds ingeladen. Tevens wil Carleton met enkele gecommitteerden
over
enige
punten in conferentie treden. Hij bedankt HHM voor de goede
ontvangst en voor hun - hopelijk blijvende - bereidheid zijn
neef als
agent van de koning
bij
gelegenheid audiëntie te verlenen. Deze heeft telkens
lovende
rapporten overgebracht.
1
De koning stuurt Carlton ter onderstreping van diens goede intenties en wenst de prinsen en HHM al het beste en hoopt op behoud van de goede betrekkingen. Vanuit dit perspectief hebben ook de Staten-Generaal, ter ondersteuning
van
Joachimi,
Catz als extraordinaris
ambassadeur gestuurd, die zich waardig van
zijn opdracht
kwijt. Diens
ambassade
bestond tot nu toe voornamelijk uit klachten. Door het slechte
leert men
pas
het kwade kennen en in het weten ligt de oplossing. Bij nader
onderzoek
blijkt het slechte echter meestal minder kwaad als gedacht en het
klagen niet waard. De koning heeft ook telkens zijn best gedaan
een
oplossing te zoeken door een van zijn beste raadsheren aan beide
ministers
toe te voegen op hun reizen of door hun herhaaldelijk audiëntie
te
verlenen. Dit alles om tot een afgewogen besluit te komen en ter
genoegdoening. De ambassadeurs van HHM bewijzen daarnaast in het
oplossen van de geschillen tussen de kronen van Engeland en
Frankrijk goede diensten.
Carletons eerste opdracht betreft de vastberaden voortzetting van de voorbereidingen tegen de
koning van Spanje als gemeenschappelijke vijand. De
koning heeft persoonlijk de samenstelling van een sterke vloot
onder
leiding van zijn Lord High Admiral
Buckingham geïnspecteerd. Hij
zou graag zien dat ook HHM, in navolging van de alliantie, hun
vloot
gereed te maken en ervoor te zorgen dat de schepen op tijd op de
plaats van bestemming arriveren.
Het genoemde verdrag, waarvan de koning een ferm aanhanger is, is vergezeld gegaan (op aandringen van HHM) van een protestatie vanwege enige aanvaringen tussen de twee naties in het Oosten. Carlton heeft opdracht te antwoorden op het door Catz in de [Privy Council] uitgesproken verzoek inzake het bloedbad op
Amboina
[Ambon]. De koning betreurt het protest. Desondanks heeft zijn Raad
verklaard dat als HHM snel en daadkrachtig handelen de koning
tevreden zal zijn. De
kwestie Amboina hangt nauw samen met het optreden van
Jean
Pieterson
Coen. Deze is vanwege de klachten van de koning
speciaal door HHM gelast om er niet meer terug te keren en de
Bewindhebbers van de
VOC
is
opgedragen
hem
er
geen bevel te laten voeren. Het komt de koning daarom vreemd voor
dat Coen er niet alleen zal terugkeren, maar bovendien
wordt voorzien van staats- en volmacht. De koning heeft Carlton
dan ook gelast, in navolging van wat zijn Raad de ambassadeurs
heeft
gevraagd, HHM te verzoeken Coen onmiddellijk terug te roepen door
middel van een speciale pinas.
Verder wordt de handel, de principale grondslag van de goede onderlinge betrekkingen, belemmerd door constante knevelarij in de Republiek. De belangrijkste manufactuur van Groot-Brittannië - wollen laken - wordt door middel van de tarra geschaad. Het is niet de eerste keer dat men hierover bij HHM klaagt maar, aangezien de Raad van de koning over dit punt met de ambassadeurs heeft gesproken, verzoekt men nu een besluit te nemen waarmee zijn onderdanen tevreden zijn.
Naast deze algemene zaken legt Carlton nog twee spoedeisende kwesties voor: de ene heeft betrekking op het verlof van enkele officieren, de andere betreft de uitvoer van buskruit. Een lijst met namen en het verzoek zijn bij de brief van de koning gevoegd. Carleton verzoekt HHM enkele gecommitteerden te deputeren om een en ander met hem te bespreken.
HHM verklaren verheugd te zijn over Carletons komst. Zijn propositie zal worden besproken en er zal tot zijn tevredenheid over worden besloten.
Rantwyck,
Pauw,
Vosbergen,
Hertevelt,
Walta,
Haersolte en
Schaffer zullen de propositie
tezamen met de andere punten bestuderen en die met de
ambassadeur
bespreken.
24/06/1627, 2
1
De in het Frans gestelde
propositie is geïnsereerd in S.G. 3186.