17
HHM bespreken de betaling van de ongerepartieerde compagnieën ruiters en soldaten, die enkele maanden achterloopt.
Indien dat nog niet is gebeurd zal de RvS decharges doen depêcheren over vier maanden of zoveel meer als met het aflopen van 1627 tot betaling van deze compagnieën nodig is. De Raad zal ook de provincies aanschrijven, omdat de situatie van het land afdanking van deze compagnieën niet toelaat. Ook in 1628 moeten zij deze aanhouden en daarom de op hun provincie gerepartieerde traktementen betalen vanaf 1 jan. 1628. In de brief dient geen gewag te worden gemaakt van de repartitie die reeds heeft plaatsgevonden, wel moeten de compagnieën en de traktementen erin worden gespecificeerd die in de genoemde repartitie tot hun last zijn gesteld.
De gedeputeerden van
Holland verklaren de ongerepartieerden
voorlopig nog een jaar in dienst te willen houden, zonder deze
echter
vast te repartiëren. Daarbij dient de Raad maandelijks decharges
te laten uitgaan en de compagnieën te assigneren op de provincies
waarop
zij
zijn gerepartieerd om het in de decharges genoemde geld te
ontvangen. Als voorwaarde stellen die van Holland dat de andere
provincies
zich hiervoor ook
beijveren in verband met de voortzetting van de oorlog te water en
voor 1628 instemmen met de verzochte twee miljoen voor de
Admiraliteiten. Gebeurt dit niet, dan zal
Holland
het
consent voor het onderhoud van de ongerepartieerden en anderen
moeten besteden aan de verdediging van de vrije scheepvaart op
zee.