14
Veltdriel meldt in opdracht van de RvS naar de
Gecommitteerde Raden van Zeeland
te zijn
geweest. Hij heeft hun verzocht de noodzakelijke munitie,
brandstof
voor de winter en onderdak voor kapiteins, officieren en soldaten
van
het nieuwe fort [
Blauwgaren] bij
Lillo te betalen. De Raden hebben
dit geweigerd, maar willen spoedig de in 1626 op hun provincie
gerepartieerde zes en een halve compagnieën oude Fransen tot en
met
sept.
1628 betalen. Iedere kapitein moet een klerk of officier zenden om
hun te laten betalen.
Ten tweede zouden de Raden ritmeester
Hafften en de twee en een halve compagnieën van het regiment van
Candale willen betalen. Vanwege
hun zware lasten moeten
zij dit echter weigeren.
Ten derde zouden de Raden de burgers van
Breda het door hen verzochte aandeel willen vergoeden. Daartoe
vragen zij om een nauwkeurige specificatie van de door deze burgers
verstrekte voorschotten.
HHM sturen deze punten terug aan de RvS. Intussen wachten zij op het antwoord van de
Staten van Zeeland
op hun brief van 22 juli.