4
De heren van
Groningen berichten over een brief van de
Gedeputeerde Staten
d.d. Groningen 20 augustus.
Deze
schrijven dat de resoluties van 24 maart en 8 juni niet op hun
provincie van
toepassing
zijn. Deze
betreffen de betaling van twee op hun
provincie
gerepartieerde maar onder
leiding
van de
Admiraliteit in Zeeland
staande schepen en een half fregat. De Staten hebben immers geen
zitting in het Admiraliteitscollege
terwijl de besluiten tot gevolg hebben dat de betaling van de
proviand
aan de kapiteins en van de soldij aan de officieren en matrozen
hoofdelijk moet plaatsvinden door de daartoe gemachtigde
solliciteur of
degene die namens de betalende provincie in het College verblijft.
Zij
verzoeken de onder leiding van de
Admiraliteit te Amsterdam
staande schepen op hun
provincie te
repartiƫren.
HHM antwoorden dat het verzoek in aanwezigheid van de op 25 sept. uitgenodigde afgevaardigden van de Admiraliteit zal worden besproken. Zij manen de supplianten intussen de kapiteins, matrozen en soldaten op de op hun provincie gerepartieerde schepen te betalen.